Tabellen en grafieken > Waarden toevoegen
123456Waarden toevoegen

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Ruwweg zo'n 87.000.

b

Er zijn dat jaar onverwacht veel mensen bijgekomen, vermoedelijk is er de gemeente toen groter geworden. Maar of dat voor of na 1 juli was weet je niet.

c

Het aantal inwoners lijkt niet meer snel te groeien, dus ongeveer 97.000.

Opgave 2
a

Doen.

b

Doen.

c

Interpoleren is waarden tussenvoegen: tussen twee bestaande waarden in.
Extrapoleren is waarden toevoegen voorbij of voorafgaande aan bestaande waarden.

d

Ongeveer 180, dat is de waarde midden tussen de 21°- en de 25°-grafieken bij 55 dagen.
Die 180 is ook ongeveer de waarde midden tussen de 25°- en de 32°-grafieken bij 55 dagen, dus bij 28,5°C.

Opgave 3
a

20

b

Ongeveer 65; dat is een toename van 45 20 × 100 = 225 %.

c

Bij 20°C wordt het ongeveer 50 mijten. Dat is een toename van 30 20 × 100 = 150 %.

d

-

e

Je weet niet zeker of hij (grotendeels) boven of onder de 25°-grafiek moet liggen.

Opgave 4
a

15,2 mln.

b

Het zal wel niet heel veel afwijken, want de bevolkingsaantallen van NL variëren niet zo heel sterk per jaar.

c

Ongeveer 9,5 mln, maar dit aantal kon wel eens lager zijn i.v.m. WO-II van 1940 - 1945.

d

Ongeveer 17,5 mln. Je verlengt het lijntje tussen de laatste twee punten.

Opgave 5
a

17,5°C

b

De bovenste waterlaag warmt aan het begin van de dag het snelste op.

c

Later op de dag is de bovenste waterlaag al opgewarmd.

d

De temperatuur gaat dan weer (eerst langzaam) dalen.

Opgave 6
a

Periode van 12  uur en 20 minuten gebruiken.
14:00 uur de volgende dag komt overeen met (2 periodes terug tellen) 13:20 uur van deze dag. Dus een waterhoogte van -50 cm.

b

Nu moet je zes periodes terugtellen, dus 74  uur terug. Je komt dan op 12:00 uur van deze dag. De waterhoogte wordt dus ongeveer 30  cm.

c

De waterhoogte varieert niet zuiver periodiek i.v.m. wind en stroming.

Opgave 7
a

Maten van Marleen liggen tussen P50 en P90 dus de schatting wordt ongeveer 173 cm.

b

Tussen 40 en 50 km.

c

Na 16 jaar neemt de groei sterk af.

d

173  cm lang en ongeveer P70 geeft een gewicht van ongeveer 75  kg.

Opgave 8
a

Zie grafiek.

b

Aan de golfvormige schommelingen van de grafiek.

c

De trend is dat er jaarlijks ongeveer 1000 werkelozen bij komen. In jan.'95 waren er 10700 werkelozen. In jan.'04 worden dat er (als de trend zich voortzet) ongeveer 19700.

d

Mrt.'08: ongeveer 11900 + 13 1000 = 24900 .

Opgave 9
a

1944 en 1978.

b

Hoeft niet, het aantal Amerikanen kan wel zijn toegenomen.

c

1930-1935, 1947, 1955, 1959-1961 en 1970-1976.

d

Ongeveer 2400 gesprekken (in 1983-1986 een stijging van 120, dus 40 per jaar vanaf 1986).
Ongeveer 530 poststukken (in 1984-1986 een stijging van 30, dus 15 per jaar vanaf 1986).

Opgave 10
a

B M I 25

b

Tussen de 70 en 85  kg.

c

-

d

De puberteit heeft veel invloed op de groei van mensen. Daarna blijven lengte en gewicht min of meer stabiel.

e

Rechte lijn door ( 0,0 ) en ( 30 ; 97,2 ) .

Opgave 11
a

Doen.

b

1985: ongeveer 12565
1988: ongeveer 14890

c

1985: ongeveer 3400
1988: ongeveer 4640

d

2008: ongeveer 15406 inwoners en 5440 woningen.

e

Het aantal inwoners per wonig is in 1980: 4,01, in 1990: 3,48, in 1995: 3,35, en in 2000: 3,12.
Het aantal inwoners per woning wordt steeds kleiner.

f

15406 5440 2,83 en met de grafiek 2,75 .

Opgave 12
a

Afname begin van jaar; pas toename na geboorte jonge fazanten.

b

De populatiegrootte neemt langzaam toe.

c

In juni ligt het aantal fazanten iets onder de trendlijn.
Op 1 jan 1999 zijn er 140 fazanten en op 1 jan 2000 zijn er 160. De toename per jaar is dus 20.
Op 1 jan 2006 zijn er 280 fazanten en op 1 jan 2007 zijn er 300, dus in juni 2006 zijn er 290 fazanten.

verder | terug