Tabellen en grafieken > Combineren/vergelijken
123456Combineren/vergelijken

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Als je daar komt, ben je "uit de kosten" . Dat is een betekenis van de Engelse term "to break even" . (Heb je toch wel even opgezocht?)

b

Dat is de verschilgrafiek van opbrengst en kosten. Maak zelf een tabel van die verschillen.

Opgave 2
a

Zie figuur.

b

Tussen 20000 en 24000 neemt de winst toe met 22000 4000 = 5,5 euro per eenheid. De winst zit dus het dichtst bij 0 als je op 10000 5,5 1818 eenheden boven de 20000 zit. Dat is bij een aantal van 21818.

Opgave 3
a

Doen.

b

Zie figuur.

c

Bij ongeveer 1500 en 2250 m. Dat zijn de punten waar loper B eerst voor ligt op het schema van A en later toch weer achter komt te liggen.

Opgave 4
a

40 minuten geeft 800 m en dus 15°C.

b

40 minuten geeft 1000 m en dus 14°C.

c

60 minuten geeft 600 m.
Als je op dezelfde hoogte zit heb je dezelfde temperatuur.
Dat is na ongeveer 28 minuten en na ongeveer 90 minuten.

d

Het warmst na 0 minuten: ongeveer 19°C.
Het koudst op 1200 m: ongeveer 13°C.
Temperatuursverschil ongeveer 6°C.

Opgave 5
a

De schalen waarop je hun waarden afleest zijn verschillend.

b

In 2003: ongeveer 18350 82,5 = 1513875 k € .

c

In 2006: ongeveer 17600 97,8 = 1721280 k € .

d

Nee, vergelijk de voorgaande twee antwoorden maar.

Opgave 6
a

Dat er op dat moment evenveel naar NL toekwamen als uit NL vertrokken.

b

Dat er op dat moment evenveel Turken als Marokkanen NL binnenkwamen.

c

Turken tussen 1982 en 1985.

d

Niet zonder meer, want hoe zit het met kinderen die in NL worden geboren en Turkse ouders hebben? Welke nationaliteit krijgen die?

e

Mogelijke antwoorden: grote werkeloosheid onder deze groepen, strenger immigratiebeleid vanuit NL, verbetering perspectief in thuisland.

f

Zie grafiek.

g

Sterkste daling in 1980.

Opgave 7
a

In de snijpunten passeren beide wielrenners elkaar.

b

De eerste 95 minuten en tussen de 115 en 160 minuten.

c

Rond 40 minuten, 95 minuten en 140 minuten.

Opgave 8
a

2600 exemplaren; winst ongeveer 200 kEuro.

b

Tot de 1000 exemplaren.

c

Na ruim 2 maanden.

d

Zie tabel.

maand 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
winst (kE) 0 ”100 0 80 200 400 610 800 950 1050
Opgave 9

Tabel maken door de grafieken te schakelen:

leeftijd 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
lengte 97 104 112 118 124 130 136 142 148 157 161 164 167 168 168
gewicht 12,5 16,5 19 21,5 24 27 30 34 37 40 45 52 60 62 64
Opgave 10
a

Dit snijpunt heeft geen betekenis want aantal trekdieren en aantal tractoren hebben verschillende schaalverdelingen.

b

Dit moet tussen 1950 en 1960 zijn, want pas daar komt het aantal trekdieren onder de 10 mln. Een tabelletje geeft duidelijkheid: in 1952 lijken beide ongeveer rond de 4 mln uit te komen.

Opgave 11
a

Zie figuur.

b

Atleet B: voorsprong van 15 minuten.

c

Ja.

d

Na 3  uur lag A voor. Na 3  uur had hij de grootste afstand afgelegd.

e

Gemiddelde snelheid A: 102 5,5 18,55 km/h.
Gemiddelde snelheid B: 102 5,25 19,43 km/h.

Opgave 12
a

Bevolkingsgroei = geboorteoverschot + migratiesaldo

b

1972 en 1983: migratiesaldo was toen nul.

c

Geboorteoverschot = − migratiesaldo; 1956 en 1957

d

Van 1950 tot 1970. De grafieken van migratiesaldo en bevolkingsgroei hebben in die periode dan dezelfde vorm.

Opgave 13

Zie figuur.

verder | terug