Twee atleten A en B deden mee aan een halve triathlon: km zwemmen, km fietsen en km lopen.
Hun gemiddelde snelheden waren:
Atleet A: zwemmen km/h; fietsen km/h; lopen km/h.
Atleet B: zwemmen km/h; fietsen km/h; lopen km/h.
Teken in één figuur bijpassende grafieken.
Wie van beiden was het eerst bij de finish? Hoeveel minuten was hij op de ander voor?
Hebben de snijpunten van deze grafieken betekenis?
Kun je de vraag wie na uur voor lag beantwoorden? Leg uit.
Bereken van beiden de gemiddelde snelheid over deze halve triathlon.
In deze figuur vind je grafieken van de bevolkingsgroei, het migratiesaldo en het geboorteoverschot in een bepaalde regio in de periode 1946 - 1985.
Welk verband is er tussen deze drie grafieken?
Er zijn twee jaren waarin het geboorteoverschot en de bevolkingsgroei gelijk zijn. Welke jaren zijn dat? Wat betekent dat voor het migratiesaldo?
Wat betekent een bevolkingsgroei van voor het migratiesaldo en het geboorteoverschot? In welke jaren is dat het geval?
In welke periode is het geboorteoverschot vrijwel constant? Wat betekent dat voor de grafieken van het migratiesaldo en de bevolkingsgroei?
De winst op een bepaald artikel hangt af van de prijs per stuk en de hoeveelheid die wordt verkocht. De grafieken geven het verband tussen , en weer.
Teken een grafiek van uitgezet tegen .