Formules > Grafieken maken
123456Grafieken maken

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

P = 0,06 + 250 a

b

Doen, maak een goede tabel met waarden voor a vanaf 500, 1000, ..., tot en met 10000. Of gebruik je GR.

c

Ongeveer € 0,06.

d

Als 0,06 + 250 a = 0,10. Dus a 6250.

Opgave 2
a

9,5 cent per kopie

b

7,7 cent per kopie

c

K = 0,075

d

200,075 euro

Opgave 3
a

Doen.

b

Negatieve waarden voor v (en dus ook voor P ) hebben geen betekenis. Verder zijn de waarden voor v vaak groter dan 10. Tenslotte zijn de bijbehorende waarden voor P (bekijk de tabel bij de formule) als snel veel groter dan 10.

Opgave 4

Doe het practicum. Bekijk vooral ook de mogelijkheden die je GR heeft om nulpunten en toppen uit te rekenen.

Opgave 5
a

Y1=−0.1*X^2+2X invoeren in de GR en de standaardinstellingen instellen

b

Nee, vanwege het kwadraat krijg je een parabool.

c

Je krijgt nu de top en de nulpunten, alle karakteristieken van de grafiek, in beeld.

d

( 0,0 ) en ( 20,0 )

e

( 10,10 )

Opgave 6
a

Totale kosten per maand voor a minuten bellen zijn 24 + 0,08 a . Dit ga je delen door a en dan krijg je 24 / a + 0,08 a / a .

b

Invoer Y1=24+0,08/X met 0 x 240 en 0 y 2

c

a = 0 (delen door 0) en K = 0,08 (voor grote waarden van a wordt 24 / a 0

d

24 a = 0,04 geeft a = 600 , maar je kunt ook gewoon de tabel in je GR bekijken

Opgave 7
a

Je krijgt dan de parabolische baan vanaf startpunt tot het punt waar het voorwerp weer op de grond komt niet in beeld.

b

Tabel bekijken tot je beide waarden hebt met h = 0 . Stel de stapgrootte van de tabel bijvoorbeeld op 10 in.

c

Doen.

d

x van 0 tot 200 en y van 0 tot 50.

e

50 m.

Opgave 8
a

V = 10 π r 2

b

Voer in Y1=10πX^2. Gebruik de tabel om te bepalen voor welke r het volume het dichtst bij 1000  cm3 zit. Je vindt r 5,6 cm.

c

V = 2 π r 3

d

Het volume van het blikje moet zijn: 500 cm3. Maak een tabel van: Y1=2πX^3. Je vindt r 4,3 cm.

Opgave 9
a

K = 200 + 0,04 a

b

I = 0,10 a

c

Bepaal met de tabel de waarde van a waarvoor voor het eerst K < I . Je vindt a = 3334

Opgave 10
a

Voer in: Y1=250−0.5X^2 met vensterinstellingen: 0 x 500 en 0 y 40000 .

b

Voer in: Y1=0.04+200/X met vensterinstellingen: 0 x 100 en 0 y 100 .

c

Voer in: Y1=60/(30+0.5X) met vensterinstellingen: 0 x 500 en 0 y 3 .

Opgave 11
a

12,83

b

G T K = 100 q + 0,1 q

c

v.a.: q = 0

d

Als q heel groot wordt, wordt ook G T K heel groot.

Opgave 12
a

l en b zijn lengte en breedte van het bedrukte gedeelte in cm. 1 m2 = 10000 cm2. Postergrootte ( l + 25 ) ( b + 20 ) = 10000 .

b

b + 20 = 10000 l + 25 en dus b = 10000 l + 25 - 20 .
GR: Y1=10000/(X+25)-20 met vensterinstellingen: 0 x 500 en 0 y 400 .

c

Als l = 0 , dan b = 380 en als b = 0 , dan l = 475 . Dus 0 l 475 en 0 b 380 .

d

Ga met de tabel na dat b = l als l 77,5 cm.
De poster wordt dan 97,5 bij 102,5  cm.

Opgave 13
a

10,9 °C.

b

T > 2

c

T = 2 en K = 0

d

K > 0

Opgave 14
a

Eerst de formule van q herschrijven tot 20 p = 10000 - q en: p = 500 - 0,05 q .
Dan R = ( 500 - 0,05 q ) q .

b

0 p 500 en 0 q 10000

c

W = R - K = ( 500 q - 0,05 q 2 ) - ( 15 000 + 100 q ) .
Haakjes uitwerken geeft: W = -0,05 q 2 + 400 q - 15 000 .

d

GR: Y1=-0.05X^2+400X-15000 met venster: -1000 x 10000 en -100000 y 1000000 .

e

Winst is maximaal als q = 4000 .

Opgave 15
a

l = 200 - 2 b

b

A = l b = ( 200 - 2 b ) b = 200 b - 2 b 2

c

GR: Y1=200X−2X^2 met venster: 0 x 100 en 0 y 6000 .

d

Als b = 50 .

verder | terug