Formules > Grafieken maken
123456Grafieken maken

Verwerken

Opgave 8

Voor de inhoud van een cilindervormig blikje geldt: V = π r 2 h .
Hierin is V de inhoud (het volume), r de straal in centimeter en h de hoogte in centimeter.
Neem een blikje waarvoor h = 10 cm. Nu is V een functie van r .

a

Schrijf de formule van deze functie op.

b

Breng de grafiek van deze functie zo in beeld dat je bij V = 1000 nog kunt aflezen hoe groot r is. Bepaal de waarde van r in één decimaal nauwkeurig.

Voor een blikje waarvan de diameter en de hoogte gelijk zijn, geldt: h = 2 r .

c

Schrijf een bijpassende formule op voor V als functie van r .

d

Bepaal nu in één decimaal nauwkeurig de waarde van r van zo'n blik als de inhoud 0,5 L is.

Opgave 9

Voor een kopieerapparaat bedraagt de maandelijkse huur € 200 waarbij nog een bedrag van 4 cent per kopie komt.
K stelt de totale kosten (in €) voor en a is het aantal kopieën dat er maandelijks (gemiddeld) wordt gemaakt.

a

Schrijf een formule op voor K als functie van a .

b

Iemand die een kopie maakt betaalt 10 cent per kopie. Schrijf een formule op voor de maandelijkse inkomsten I als functie van a .

c

Hoeveel kopieën moeten er per maand worden gemaakt als 10 cent per kopie kostendekkend is?

Opgave 10

Breng van de volgende formules de grafieken in beeld. Denk om het gebruik van haakjes en de instellingen van het venster!

a

R = 250 p - 0,5 p 2

b

k = 0,04 + 200 a

c

N = 60 30 + 0,5 d

Opgave 11

Voor de totale kosten ( T K ) bij de productie van een bepaald artikel geldt:
T K = 100 + 0,1 q 2 waarin q het aantal exemplaren voorstelt.

a

Bereken de gemiddelde kosten per exemplaar bij een productie van 120 stuks in twee decimalen nauwkeurig.

b

Stel een formule op voor de gemiddelde kosten per exemplaar ( G T K ) als functie van q .

c

Welke verticale asymptoot heeft de functie G T K ?

d

Waarom is er nu geen horizontale asymptoot?

Opgave 12

Stel je voor dat een bedrijf affiches wil maken. Om op te vallen moet de oppervlakte van zo’n affiche 1 m2 worden. Het affiche wordt zo bedrukt, dat er aan de beide zijkanten en de bovenkant een witte strook van 10 cm overblijft. Aan de onderkant is die strook 15  cm. De bedrijfsleiding vraagt zich af welke afmetingen het affiche nu nog kan hebben. Ze komen daarbij op de formule ( l + 25 ) ( b + 20 ) = 10000 .

a

Laat zien hoe ze aan deze formule komen en wat de variabelen l en b betekenen.

b

Herschrijf de formule tot l een functie is van b . Breng de grafiek van deze formule in beeld.

c

Controleer of alle in beeld gebrachte afmetingen ook mogelijk zijn.

d

Bij nader inzien wil de bedrijfsleiding dat het bedrukte deel een vierkant wordt. Welke maat voor de affiches adviseer je nu?

verder | terug