Bekijk het probleem bij Verkennen 1 nog eens.
De vraag: "Bij welk aantal kopieën per maand speelt de school quitte?" kun je vertalen naar een vergelijking:

• Noem het aantal kopieën per maand $a$.

• De kosten voor de school bedragen dan maandelijks $250+\mathrm{0,06}\cdot a$ euro.

• De opbrengst van de school is maandelijks $\mathrm{0,10}\cdot a$ euro.

Ze spelen quitte als $250+\mathrm{0,06}\cdot a=\mathrm{0,10}\cdot a$.

Dit is een typisch voorbeeld van een vergelijking: je vergelijkt kosten en opbrengst en vraagt je af waar beide gelijk zijn.
In dit geval kun je de vergelijking oplossen met de balansmethode. Ga na dat je vindt: $a=6250$.