Het vermogen van een windmolen wordt gegeven door de formule:
`P = 0,00013 * v^3 * D^2`
.
Voor een bepaalde waarde van (de rotordiameter) vind je een verband tussen en .
Teken op roosterpapier een grafiekenbundel bij , , en meter. Ga er van uit dat .
Lees in de grafiekenbundel de waarde van af als en . Omschrijf hoe je dat doet. Controleer je antwoord met de formule.
In de grafiekenbundel kun je zien hoe het vermogen bij een bepaalde diameter afhangt van de windsnelheid. Arceer het gebied waarvoor geldt: de diameter ligt tussen de en de meter en de windsnelheid is maximaal km/h.
Hoeveel bedraagt nu het maximale vermogen dat kan worden opgewekt?
Een gemeente wil het water in haar buitenzwembad op 20°C houden. Dit hoopt men te bereiken door een verwarmingsinstallatie aan te leggen. Omdat je in de zomermaanden ook van de zonnewarmte kunt profiteren, voorspelt een verwarmingsdeskundige dat de verwarmingskosten zullen voldoen aan de formule: , waarin het gemiddelde aantal zonne-uren per dag is en het aantal graden Celsius is dat de buitentemperatuur afwijkt van de 20°C. wordt gerekend in € per dag.
Welke betekenis heeft het getal in deze formule?
Op een bepaalde dag is de gemiddelde temperatuur 16°C. Dan is . Als er die dag zonne-uren zijn, hoe groot zijn dan de verwarmingskosten?
Onder welke omstandigheden blijft de temperatuur van het zwembad kostenloos op 20°C? Beschrijf een paar mogelijke situaties.
Teken op roosterpapier een grafiekenbundel voor afhankelijk van voor , , , en .
Geef in je grafiekenbundel aan hoe hoog de verwarmingskosten zijn als op een bepaalde dag de zon uur schijnt en de temperatuur 22°C bedraagt. Bereken dit antwoord ook met de formule.
In een bepaalde week varieert de temperatuur tussen de 18°C en de 22°C. Het aantal uren zon per dag varieert van uur tot maximaal uur. Tussen welke twee bedragen liggen de totale verwarmingskosten voor het zwembad in die week?
De ANWB adviseert om bij het autorijden een afstand (in m) te bewaren die de helft is van je eigen snelheid in km/h.
Geef de formule van als functie van .
Gemiddeld is een auto m lang. De afstand tussen de voorbumpers van twee auto's is dus m. Neem aan dat alle auto's zich aan het advies van de ANWB houden, m lang zijn en dezelfde snelheid hebben.
De tijd in seconden tussen twee auto's is nu te berekenen met de formule: .
Licht dit toe.
Stel een formule op voor als functie van door formules te combineren.
Het aantal auto's dat per minuut een bepaald punt passeert is: .
Schrijf de formule op van als functie van .
Er passeren auto's per minuut. Hoe groot is de snelheid van deze autostroom?
Hoeveel brandstof een personenauto verbruikt, hangt onder andere af van de af
te leggen afstand, de rijstijl en het wachten voor verkeerslichten. We gaan dit
met behulp van een wiskundig model nader onderzoeken. In dit model wordt het
brandstofverbruik (in mL) van een auto berekend met de volgende formule:
met:
= ritlengte in km;
= aantal stops onderweg;
= totale wachttijd voor verkeerslichten in seconden.
en zijn getallen die van de rijsnelheid (in km/h) afhangen en is een
constante. Voor , en geldt:
We laten in dit model optrekken en afremmen buiten beschouwing, zodat we
in de uitdrukkingen voor en steeds een constante waarde voor kunnen
invullen.
Neem een rit over km met een snelheid van km/h, stops onderweg en een totale wachttijd van seconden. Bereken hoeveel procent van het totale brandstofverbruik gebruikt wordt voor de stops en het wachten.
Twee auto’s staan voor verkeerslicht . m verderop staat een verkeerslicht . Als de auto’s tussen en met een snelheid van km/h rijden, springt het verkeerslicht precies op tijd op groen en kunnen ze doorrijden. Houd geen rekening met afremmen
en versnellen.
Auto rijdt tussen en steeds met een snelheid van km/h en kan dus doorrijden bij . Auto rijdt met een snelheid van km/h, zodat deze zal moeten stoppen en wachten bij Q.
Laat met een berekening zien dat auto ruim seconden voor verkeerslicht moet wachten.
Bekijk de eerste m na verkeerslicht . Na komt er geen verkeerslicht meer en auto rijdt ook daar km/h en auto rijdt daar weer km/h. Onderzoek of auto meer dan twee keer zo veel brandstof nodig heeft als auto 1.