Het vermogen van een windmolen wordt gegeven door de formule:
`P = 0,00013 * v^3 * D^2`
.
Dit is een formule met drie variabelen: het geleverde vermogen hangt zowel van de
windsnelheid als van de grootte van de wieken af. Daarom kun je hierbij niet zo eenvoudig
een grafiek maken.
Met je grafische rekenmachine kun je wel voor verschillende vaste waarden van grafieken maken van als functie van `v` .
Voor `D = 10` krijg je `P = 0,013v^3` .
Voor `D = 20` krijg je `P = 0,052v^3` .
Voor `D = 30` krijg je `P = 0,117v^3` .
En zo maak je een grafiekenbundel bij als functie van v. Je kunt dan goed aflezen hoe het vermogen van de windsnelheid afhangt bij een bepaalde
wieklengte.
Je kunt ook voor een aantal vaste waarden kiezen en een grafiekenbundel maken bij als functie van D. Dan kun je gemakkelijk aflezen welke diameter een molen moet hebben om bij een bepaalde
gemiddelde windsnelheid een bepaald vermogen te leveren.
Bekijk in de
Bereken het vermogen van een windmolen van dit type bij een rotordiameter van m en een windsnelheid van m/s.
Bij welke windsnelheid levert deze windmolen (rotordiameter m) een vermogen van W?
Als hangt alleen van af. Teken met je grafische rekenmachine een grafiek bij dit verband. Schrijf de ingevoerde formule en de vensterinstellingen op.
Maak ook grafieken van het verband tussen en voor en .
Bekijk in het