Veranderingen > In grafieken
1234In grafieken

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Eigen antwoord.

b

Steeds sterkere stijging of steeds minder sterke stijging, etc. Zie Uitleg .

c

Eigen antwoord, het gaat om de tijdstippen midden tussen laag water en hoog water in.

d

Die is dan even 0.

Opgave 2
a

T neemt toe.

b

T neemt steeds sterker toe

c

Toenemende daling: steeds sterker wordende daling, T daalt steeds sneller.
Afnemende daling: steeds minder sterke daling, T daalt steeds minder snel.

Opgave 3
a

De grafiek is stijgend op:

, 1 en 4 ,

; -0,5 en 2 ,

-1,4

-0,5 ; 2

b

Er is sprake van toenemende daling op:

-0,5 ; 0,75

0,75 ; 2

c

2 ,

d

min. y ( 2 ) = 0,5

Opgave 4
a

, 3

b

Om welke soort stijging gaat het bij a?

toenemende stijging

afnemende stijging

constante stijging

c

toenemende daling

d

Elke parabool heeft een top. Daarbij hoort een minimum of een maximum. Welke extreme waarde heeft deze functie?

Een minimum ( 3,9 ) .

Een minimum van 9 voor x = 3 .

Een maximum ( 3,9 ) .

Een maximum van 9 voor x = 3 .

Opgave 5

Zie grafiek. Een minimum bij x = 5 .

Opgave 6

Je ziet bijna altijd maar een deel van de graiek en je weet dus nooit zeker of je alle toppen van de grafiek wel ziet.

Opgave 7

, -1 : afnemende stijging
-1,0 : toenemende daling
0,1 : afnemende daling
1 , : toenemende stijging
max. y ( -1 ) 4 en min. y ( 1 ) -4
In ( 0,0 ) is de daling het snelst, de helling het steilst.

Opgave 8

, -3 : afnemende daling
-3,0 : toenemende stijging
0,3 : afnemende stijging
3 , : toenemende daling
max. y ( 3 ) = 27 en min. y ( -3 ) = -27
In ( 0,0 ) is de stijging het snelst, de helling het steilst.

Opgave 9
a

max. y ( 0 ) = 8 , min. y ( -2 ) = 0 en min. y ( 2 ) = 0

b

0,1

Opgave 10
a

Na 60 seconden, daar zit een knik in de grafiek en daarna is de daalsnelheid constant.

b

Die neemt steeds toe.

c

De grafiek is een rechte lijn. v = 1000 / 100 = 10 m/s.

Opgave 11

Maximumtemperatuur om 14:30 uur, de grafiek gaat daar over van stijgend in dalend.

Opgave 12
a

Zijn zeventiende levensjaar; 27  cm.

b

Vanaf zijn dertiende tot zijn eenentwintigste levensjaar.

c

Vanaf zijn 18e tot zijn 21e levensjaar.

d

Vanaf zijn 21e levensjaar tot ...?

e

Vanaf zijn 13e tot zijn 15e levensjaar en vanaf zijn 21e levensjaar tot ...?

Opgave 13
a

-2,0 en 2 ,

b

-1,0

c

max. y ( -2 ) = 8 , max. y ( 2 ) = 8 en min. y ( 0 ) = 0 .

verder | terug