Veranderingen > In grafieken
1234In grafieken

Theorie

Een functie is

  • stijgend als de y-waarden groter worden bij toenemende x;

  • dalend als de y-waarden kleiner worden bij toenemende x.

Verder heeft de functie

  • een maximum als hij overgaat van stijgend in dalend en de grafiek aaneengesloten is;

  • een minimum als hij overgaat van dalend in stijgend en de grafiek aaneengesloten is.

Deze waarden noem je de extremen of ook wel de uiterste waarden van de functie.

Er bestaan ook nog soorten stijging (en daling). Er is een:

  • constante stijging (daling) als de stijging (daling) voortdurend even sterk blijft;

  • toenemende stijging (daling) als de stijging (daling) steeds sterker wordt;

  • afnemende stijging (daling) als de stijging (daling) steeds minder sterk wordt.

Bij het aangeven waar een functie dalend/stijgend is gebruik je intervallen...

Een interval is eigenlijk niks anders dan een aaneengesloten verzameling reële getallen, een stukje van een getallenlijn. De notatie ervan is op zich eenvoudig: je schrijft de grenswaarden (de grootste en de kleinste waarden, de kleinste eerst) van het interval op tussen twee haakjes. Er zijn alleen twee afspraken die je erbij moet onthouden:

  • de vorm van de haakjes bepaalt of de grenswaarde nog wel bij het interval hoort of juist niet meer;

  • voor intervallen die aan één kant geen grenswaarde hebben gebruik je een pijltje.

Hier zie je voorbeelden van intervallen met het bijbehorend deel van de getallenlijn.

verder | terug