Veranderingen > Differentiequotiënt
1234Differentiequotiënt

Voorbeeld 2

Een hardloper houdt onderweg zijn tussentijden bij:

tijd t (min.) 0 10 15 21
afstand s (km) 0 3,5 5,5 8,0

Gedurende de eerste 10 minuten liep hij 3,5 km.
Gedurende de volgende 5 minuten liep hij 2 km.

Op welk van deze twee tijdsintervallen liep hij het best?

> antwoord

Op het interval [ 0 , 10 ] geldt: Δ s Δ t = 3,5 - 0 10 - 0 = 0,35
Daar is de gemiddelde snelheid 0,35 km/min.

Op het interval [ 10 , 15 ] geldt: Δ s Δ t = 5,5 - 3,5 15 - 10 = 0,40
Daar is de gemiddelde snelheid 0,40 km/min.

Hoewel hij dus op het tweede tijdsinterval een kleinere afstand aflegt, is zijn gemiddelde snelheid er hoger. Met behulp van differentiequotiënten kun je de prestaties eerlijk vergelijken.

Opgave 4

Bij het begin van een berghelling staat een waarschuwingsbord met daarop een helling van 15%. Deze grafiek geeft die berghelling weer. Horizontaal is de afstand uitgezet die je hemelsbreed hebt afgelegd en verticaal de hoogte waarop je je dan bevindt.

a

Hoeveel bedraagt de gemiddelde hoogteverandering per meter bij zo'n hellingspercentage?

b

Hoeveel bedraagt de gemiddelde hoogteverandering gerekend over de gehele berghelling?

c

Klopt het waarschuwingsbord?

d

Hoeveel bedraagt de gemiddelde hoogteverandering op het interval [ 400 ; 500 ] ongeveer?

e

Schat de steilste helling van deze berghelling.

verder | terug