Tekenen.
Nu is het totaal en het aantal mogelijkheden voor een wit en een rood balletje weer 24.
Tekenen.
Winst voor speler A stel je bijvoorbeeld voor door een A en winst voor speler B door een B. A kan nu op de volgende manieren winnen: AAA, AABA, ABAA, BAAA, AABBA, ABABA, BAABA, ABBAA, BABAA, BBAAA. Zo heeft A precies manieren om de wedstrijd te winnen en B natuurlijk ook. Dus zijn er wedstrijdverlopen mogelijk.
Die getallen zijn , , , etc.
Door steeds twee naast elkaar gelegen getallen op de tiende rij op te tellen.
(bron: examen wiskunde A havo 1989, eerste tijdvak)
Totaal aantal mogelijkheden: . Dus het kan.
(bron: examen wiskunde A havo 1992, tweede tijdvak)
Voor elke streep zijn er mogelijkheden 2. Met vier strepen zijn er mogelijkheden.
De laatste drie symbolen kunnen een getal vormen, een huisnummer van cijfers. Er zijn daarvoor getallen mogelijk, namelijk tot en met 999. Het kan ook cijfer + X + toevoeging zijn. Daarvoor zijn × × = mogelijkheden. In totaal zijn er + = mogelijkheden.
(bron: examen wiskunde A havo 2004, tweede tijdvak)