Een ondernemer verkoopt een bepaald artikel. Er bestaat een verband tussen de hoeveelheid `q` die per maand van dit artikel wordt verkocht en de prijs `p` (in euro per verkochte eenheid). Dit verband wordt beschreven door de formule: `q=4000 -20 p` .
Hoeveel eenheden van dit artikel verkoopt hij in een bepaalde maand als hij € 50,00 per eenheid rekent?
De ondernemer koopt dit artikel in voor € 30,00 per eenheid. Wil hij geen verlies lijden, dan is dit zijn laagste verkoopprijs. Hoeveel artikelen moet hij minimaal verkopen, wil hij geen verlies lijden?
Negatieve waarden voor `q` zijn onmogelijk. Tot hoever zou de verkoopprijs dus kunnen oplopen?
De opbrengst per maand bereken je door de prijs
`p`
per stuk te vermenigvuldigen met de verkochte hoeveelheid per maand.
Laat zien dat
`R=4000 p-20 p^2`
.
Maak een tabel voor de opbrengst waarbij `p=30, 40, 50, 60, ... 200` . Gebruik de grafische rekenmachine.
Bij welke prijs heeft deze ondernemer de grootste maandelijkse opbrengst?