Kansen > Totaalbeeld
12345Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

40 rode, 40 witte en 20 blauwe balletjes, trekking met terugleggen; P(4 keer rode) = 0,0256.

b

10 rode en 15 witte balletjes, trekking zonder terugleggen; P(3 uit A) 0,0522 .

c

6 verschillende balletjes en drie keer trekken met terugleggen; P ( 15 ogen) = 10 216 .

d

10 verschillende balletjes en vier keer trekken met terugleggen; P(PINcode goed) = 0,0001.

Opgave 2
a

Je antwoord zal in de buurt van het antwoord bij b liggen.

b

3 16

Opgave 3
a

Doen.

b

0,19737

c

0,2193

d

P ( R = 0 ) 0,0833 ; P ( R = 1 ) 0,4167 ; P ( R = 2 ) 0,4167 ; P ( R = 3 ) 0,0833 .
De verwachtingswaarde is 1,5

Opgave 4
a

2 12 = 1 6

b

1 6

Opgave 5
a

Eigen antwoord

b

7 28 = 1 4

c

4 28 = 1 7

d

18 28 = 9 14

e

3 28

f

Er zijn nog 21 stenen over, waarvan er vijf met aan één kant een 5 er op. De kans dat Petra geen steen met een vijf er op heeft, is ( 16 15 14 13 12 11 10 ) ( 21 20 19 18 17 16 15 ) 0,1 . De kans dat ze niet kan aanleggen is dus ongeveer 10%.

Opgave 6

Noem de personen 1, 2, 3 en 4. Eerst trekt persoon 1, persoon 2, dan 3 en als laatste trekt persoon 4. De 4 lootjes kunnen in 4 ! = 24 verschillende volgordes worden getrokken. In 15 van deze 24 gevallen heeft minstens één persoon zichzelf getrokken. (Maak een kansboom.) De kans daarop is dus 15 24 .

Opgave 7
a

93 415 = 0,2241

b

91 415 = 0,2193

c

278 415 = 0,6699

d

2 104 = 0,0192

e

16 73 = 0,2192

Opgave 8Mantoux-test
Mantoux-test
a

Eigen antwoord.

b

9998 10194 = 0,9808 , dus ongeveer 98%.

Opgave 9Chuck-a-luck
Chuck-a-luck
a

Maak een kansboom. Zie tabel:

w -1 0 1 9
P ( W = w ) 125 316 75 216 15 216 1 216
b

Ongeveer - 0,56 per ingelegde euro.

c

Meteen doen, het levert veel geld op!

Opgave 10Sterftetabellen
Sterftetabellen
a

0,30%

b

15,43%

c

0,7969

d

0,2031

e

Bij elk levensjaar na zijn 50ste bereken je de kans dat hij dat jaar overleeft. Daarna elke kans met 1 jaar vermenigvuldigen en alles optellen geeft een verwachting dat die man nog ongeveer 32,4 jaar te leven heeft.

f

De verzekeringsmaatschappij krijgt rente over je geld.

g

Is afhankelijk van de rentestand, of je man of vrouw bent.

Opgave 11Helderziendheidstest
Helderziendheidstest

5 25 4 24 5 23 3 = 1 46

(bron: examen wiskunde A havo 1989, tweede tijdvak)

Opgave 12Hoe betrouwbaar is een keten?
Hoe betrouwbaar is een keten?
a

0,9 5 0,59049

b

Kans dat beide ketens uitvallen is 0,4 0,4 = 0,16 , dus de kans dat het systeem blijft werken is 84%.

c

De kans dat een deelsysteem blijft werken is 1 - 0,1 0,1 = 0,99 , dus de kans dat het hele systeem blijft werken is 0,99 5 0,95 en dit is ongeveer 95%.

(bron: examen wiskunde A havo 1991, eerste tijdvak)

Opgave 13Linkshandigheid
Linkshandigheid

P(meisje links en ouders rechts)= 72 104 en P(jongen links en ouders rechts)= 96 136 .
P(alle vier de ouders rechts)= 72 104 96 136 en dat is ongeveer 49%, dus niet uitzonderlijk

(bron: examen wiskunde A havo 1991, eerste tijdvak, gedeelte)

verder | terug