Statistiek > Uitspraken doen
123456Uitspraken doen

Uitleg

Hier zie je de lengteverdeling van een groep soldaten op een bepaalde kazerne.

Het histogram of het bijbehorende frequentiepolygoon krijgt bij zoveel waarnemingen een mooie klokvorm. Bij veel continue variabelen, bijvoorbeeld bij gewicht en lengte of inhoud, krijg je zo'n klokvormige frequentieverdeling. De vorm ervan wordt bepaald door gemiddelde en standaardafwijking. Je kunt dan met behulp van gemiddelde en standaardafwijking twee algemene uitspraken doen. Deze uitspraken zijn vuistregels.

  • vuistregel 1: tussen x ¯ σ x  en x ¯ + σ x  zit 68% van de waarnemingsgetallen.

  • vuistregel 2: tussen x ¯ 2 σ x  en x ¯ + 2 σ x zit 95% van de waarnemingsgetallen.

Deze uitspraken betreffen alleen de steekproef: tussen 175 en 189 zit de lengte van 68% van deze soldaten, tussen 168 en 196 zit de lengte van 95% van deze soldaten.

Bij de groep van 500 Nederlandse soldaten kun je ook een boxplot van de lengteverdeling maken.

Je kunt uit dit boxplot concluderen dat 25% van de soldaten tussen Q 1 = 176 en Q 2 = 182 en dat 50% van deze mannen tussen Q 1 = 176 en Q 3 = 187 cm is. Ook deze uitspraken kun je alleen doen over de steekproef van 500 soldaten.

Het doel van statistisch onderzoek is om uitspraken te doen over een bepaalde populatie. Op grond van een steekproef kun je daar alleen verantwoord uitspraken over doen als deze steekproef echt een doorsnede van de populatie is. Maar ook de beste steekproef blijft slechts een steekproef. Je zult steeds rekening moeten houden met een zekere speling: de onbetrouwbaarheidsmarge.
Onderzoek je hoeveel procent van de scholieren in de vierde klas een bepaald nieuw type muziekspeler wil kopen zodra dat op de markt komt? Vul dan bij de berekening van de steekproefmarges van het NIPO de gegevens van twee peilingen in: het percentage in twee steekproeven uit de populatie scholieren in de vierde klas. Je zult zien: hoe groter de steekproef, hoe groter de betrouwbaarheid van je conclusie. Je noemt dat een significante conclusie. Maar dan nog hangt alles af van de kwaliteit van je steekproef.

Statistiek lijkt spijkerhard maar je kunt sneller misleid worden door diagrammen en cijfers dan je denkt. Soms wordt een deel van een diagram of van een as weggelaten. Of de cijfers en uitspraken gaan over een te kleine of verkeerde steekproef. Wees altijd op je hoede met cijfers en diagrammen bij een onderzoek. Zelden hoor je dat uit een onderzoek geen conclusies getrokken kunnen of mogen worden...

Opgave 2

Bestudeer de Uitleg .
Gebruik de lengteverdeling van 90 meisjes die je kunt vinden in het bestand lengteverdeling meisjes.

a

Maak van het histogram een frequentiepolygoon en print de figuur.

b

Teken met de hand de bijpassende klokvormige verdeling er in. Gebruik het gemiddelde en de standaardafwijking van de gegeven lengteverdeling.

c

Onderzoek of voor de gegeven lengteverdeling de 68%-vuistregel geldt.

d

Onderzoek of voor de gegeven lengteverdeling de 95%-vuistregel geldt.

e

Is de klokvormige verdeling een goede benadering voor de lengteverdeling van deze 90 meisjes?

Opgave 3

Op grond van een representatieve steekproef uit alle Nederlandse meisjes heeft een onderzoeksbureau geconcludeerd dat hun lengtes klokvormig verdeeld zijn met een gemiddelde lengte van 172  cm en een standaardafwijking van 6 cm.

a

Bepaal m.b.v. de vuistregels hoeveel procent van de Nederlandse meisjes dan langer is dan 172 + 6 = 178 cm.

b

Bepaal zo ook hoeveel procent korter is dan 172 - 2 6 = 160 cm.

Opgave 4

Bestudeer de Uitleg .
Hier staat een aantal conclusies getrokken uit statistische gegevens. Geef telkens commentaar op de uitspraak.

a

In 1971 nam de NAVO 49% van alle militaire uitgaven voor haar rekening. In 1981 was dat nog 43%. De militaire uitgaven van de NAVO zijn in 1981 lager dan in 1971.

b

Van alle verkeersongelukken op deze weg blijkt bij 25% alcohol een rol te hebben gespeeld. De conclusie is dat rijden met alcohol op veiliger is dan zonder alcohol.

c

Wasmiddel XXX wast 20% witter dan alle andere wasmiddelen.

d

School A heeft hogere percentages geslaagden dan school B. Conclusie: je kunt beter op school A zitten als je snel wilt slagen.

verder | terug