Doen. Denk om het omrekenen van percentages naar graden.
De oppervlakte van de cirkel moet twee keer zo groot worden, dus de straal moet keer zo groot worden. Dat is cm.
Doen.
%
euro
%
Zie figuur en tabel.
categorie | bedrag | % | sectorhoek |
grond | 210000 | 26 | 95 |
bouwkosten | 369000 | 46 | 165 |
BTW | 119100 | 15 | 54 |
overige | 101900 | 13 | 46 |
totaal | 800000 | 100 | 360 |
Niet over alle posten moet BTW worden betaald.
De Verenigde Staten.
Koeweit.
De V.S. heeft veel meer inwoners dan Koeweit.
Bepaal eerst het totaal van de reserves ( mld barrels) en de hoeveelheid die bij de OPEC-landen zit.
% van de reserves zit bij de OPEC.
Bepaal eerst het totaal van de productie ( mln barrels/dag) en de hoeveelheid die bij OPEC-landen zit.
% van de productie zit bij de OPEC.
Doen.
Totaal bedrijven.
Denk om het werken met de rechter klassengrenzen!
Mediaan ongeveer ; en .
Gemiddelde ongeveer en standaarddeviatie ongeveer .
Redelijk.
Interval .
Daarbinnen zit van de bedrijven.
Dat is ongeveer %.
Het gaat om de gemengde bedrijven met de meeste kippen.
Die hebben zeker meer dan kippen per bedrijf.
Waar.
Niet waar.
Waar.
Niet waar.
Niet waar.
Afrika: in totaal (als je de categorie "Noord-Afrika/Midden-Oosten" voor de helft meerekent) zo’n miljoen besmettingen.
Spanje: 61028.
Nee, want het aantal inwoners van Luxemburg is ook heel klein.
De aantallen inwoners van deze landen.
Zie figuur.
, dus in 2008 was dat
€
166500.
, dus in 2000 was dat
€
159000.
De eerste conclusie is juist, want 2007 is het basisjaar. De tweede conclusie is onjuist,want 2008 is niet het basisjaar. Het tweede percentage moet zijn %.
Totaal € 475000, dat is € 158000 per jaar gemiddeld.
In 2007 werd euro uitgegeven en in 2008 werd euro uitgegeven. Dus in 2008 gaf dit bedrijf % meer uit aan reclame in de dagbladen.
Aan dagbladen werd in 2008 euro uitgegeven en aan gedrukte reclame werd in 2009 euro uitgegeven. Dus beide conclusies zijn onjuist.
Deze opgave zou je moeten doen met gegevens van de eigen school!
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.
Staafdiagrammen/histogrammen.
1900: ongeveer
1950: ongeveer
De staafjes bij zijn in het diagram van 1950 veel langer dan in de andere drie.
Het aantal ouderen neemt behoorlijk toe in verhouding tot het aantal jongeren. De staafjes van de hogere leeftijdscategorieën worden langer dan die van de jongere.
De staafjes voor de vrouwen zijn bij hoge leeftijden langer dan die van de mannen.
1900:
2050:
De meest voorkomende leeftijd wordt steeds hoger, er komen dus naar verhouding weinig jongeren/kinderen bij.
Dat wordt schatten...
De mediaan ligt in 1900 ergens bij de jaar en in 2050 ergens bij de jaar.
Het eerste kwartiel ligt in 1900 onder de jaar en in 2050 bij de jaar.
Het derde kwartiel ligt in 1900 bij de jaar en in 2050 bij de jaar.
Voor de oversteektijden geldt:
maximum = seconden
seconden
mediaan = seconden
seconden
minimum = seconden
Lees de zes oversteektijden bij een voertuigintensiteit van per uur af. Teken een grafiek door de zes punten , , , , en .
De snelheden variëren van tot m/s.
De oversteektijden variëren van tot sec.
De bijbehorende wachttijden zijn ongeveer en sec.
De kortste somtijd is ongeveer seconden en de langste is ongeveer seconden.
Als de zonen allemaal studenten van een Londense universiteit zijn, zijn ze niet aselect uit de Engelse bevolking gekozen
Teken een grenslijn, bijvoorbeeld de lijn door (62, 60) en (74, 72) en als andere grenslijn de lijn door (60, 62) en (72, 74). Arceer het gebied tussen deze lijnen.
Er zijn veel zonen duidelijk langer dan hun vader en weinig duidelijk korter. Waar vaders en zonen ongeveer even lang zijn, zijn zonen net zo vaak groter als kleiner dan hun vader. Ja, zonen zijn gemiddeld langer.
mediaan =
Kleinste en grootste waarneming zijn en .
Het gemiddelde was cm en de standaarddeviatie was ongeveer cm.
Dus zat 100 jaar geleden % van de jonge mannen tussen en cm.
Het aantal jonge mannen van cm of meer was dus iets kleiner dan % van alle jonge mannen uit die tijd.
(bron: examen wiskunde A havo 2003, eerste tijdvak, aangepast)