Normale verdeling > Normaalkromme
12345Normaalkromme

Verwerken

Opgave 10

In een fabriek worden kilopakken suiker machinaal gevuld. Volgens de Europese norm mag niet meer dan 2,5% van de pakken suiker minder dan 1000 gram bevatten.
Hier vind je een bestand met daarin de vulgewichten van 100 pakken suiker.

a

Maak een histogram van deze vulgewichten. Gebruik klassen met een klassenbreedte van 1 gram. Laat zien dat de vulgewichten van deze machine bij benadering een symmetrische klokvormige verdeling hebben.

b

Bereken het gemiddelde en de standaarddeviatie van deze vulgewichten in één decimaal nauwkeurig.

c

Hoeveel procent van de pakken suiker is lichter dan 1000 gram volgens dit histogram?

d

Bij het histogram past een normale verdeling met het zojuist berekende gemiddelde en de bijbehorende standaardafwijking. Hoeveel procent van de pakken is lichter dan 1000 gram volgens deze normale verdeling?

e

Hoeveel procent van de vulgewichten zit volgens de normale verdeling boven de 1007,4 gram?

f

Hoeveel procent van de vulgewichten wijkt volgens de normale verdeling minder dan één standaardafwijking van het gemiddelde af?

Opgave 11

Van twee soorten lampen is de levensduur van 500 exemplaren gemeten. Het aantal branduren blijkt vrijwel normaal verdeeld te zijn. Hier zie je de bijpassende normaalkrommen. Enkele percentages zijn gegeven.

Van soort A is het gemiddelde μ A = 600 branduren en de standaardafwijking σ A = 20 uur.

a

Hoeveel procent van de lampen van soort A brandt minder dan 600 uur?

b

Hoeveel procent van de lampen van soort A brandt minder dan 620 uur?

Je ziet bij soort A dat 68% van alle branduren tussen μ A - σ A en μ A + σ A ligt. Dat percentage is voor alle normale verdelingen hetzelfde omdat de normaalkromme alleen bepaald wordt door het gemiddelde en de standaardafwijking.

c

Hoeveel is dus de standaardafwijking van de lampen van soort B? En hoeveel is het gemiddelde aantal branduren van de lampen van soort B?

d

Waarom heeft de normale verdeling bij soort B een top die minder hoog is dan die van de normale verdeling van soort A?

e

Hoeveel procent van de lampen van soort B brandt langer dan 1250 uur?

Opgave 12

De gemiddelde lengte van vrouwen is bij benadering normaal verdeeld. In 1995 was de gemiddelde lengte van de vrouwen in Nederland 170  cm met een standaardafwijking van 6,5  cm.

a

Teken hierbij zelf een normaalkromme met gemiddelde en standaardafwijking erin aangegeven.

b

Hoeveel procent van de vrouwen had toen een lengte tussen 163,5 en 176,5 cm?

c

Hoeveel procent van de vrouwen was waarschijnlijk kleiner dan 157 cm?

d

Hoeveel procent van de vrouwen was waarschijnlijk kleiner dan 183 cm?

e

Hoe groot is de kans dat een willekeurige vrouw groter is dan 183 cm?

Opgave 13

Hier zie je een tweetal normale verdelingen.

a

Geef bij elk van deze normaalkrommen de waarden van μ en σ .

b

Bepaal het percentage dat hoort bij het aangegeven gebied.

Opgave 14

Een supermarkt verkoopt spliterwten in pakken van 500 g. Veel klanten vermoeden dat in minstens eenderde van de pakken te weinig spliterwten in zitten. Zij dienen een klacht in bij de directie. Een consumentenorganisatie wordt gevraagd dit te onderzoeken. Zij nemen een steekproef van 100 pakken. Het gemiddelde gewicht van de pakken blijkt 502 g met een standaardafwijking van 8 g te zijn. Verder blijken de gewichten van pakken spliterwten normaal verdeeld te zijn.

a

Maak een klokvormige kromme bij de verdeling van de pakken spliterwten.

b

Hoeveel pakken uit de steekproef wijkten meer dan één keer de standaardafwijking af van het gemiddelde?

c

Hoeveel pakken uit de steekproef heeft een gewicht van minder dan 510 g?

d

Kun je precies bepalen hoeveel procent van de pakken meer wegen dan 511 g?

e

Maak een schatting van het percentage van de pakken dat minder weegt dan 500 g. Zullen de klagers in het gelijk gesteld worden?

Opgave 15

Een maat voor iemands intelligentie is het IQ (intelligentiequotiënt). Dat is de score op een intelligentietest vergeleken met die van leeftijdsgenoten. Het IQ is normaal verdeeld met een gemiddelde van 100 en een standaardafwijking van 15 .

a

Hoeveel procent van de mensen heeft een IQ tussen 85 en 115 ?

b

Hoeveel procent van de mensen heeft een IQ van meer dan 130 ?

c

Hoe groot is de kans dat het IQ van een willekeurige voorbijganger minder is dan 130 ?

d

Met welk IQ behoor je tot de mensen die de 16% laagste scores hebben?

Opgave 16

Van twee leeftijdsgroepen zijn de scores voor een test verzameld. De scores van beide groepen zijn bij benadering normaal verdeeld. De gemiddelden en de standaardafwijkingen staan in dit overzicht.

  12 jarigen 16 jarigen
aantal tests 500 800
µ 48 56
σ  8 12
a

Tussen welke waarden ligt 95% van de scores van de 12-jarigen ongeveer?

b

Tussen welke waarden ligt 95% van de scores van de 16-jarigen ongeveer?

c

Hoe groot is de kans dat een 12-jarige beter scoorde dan een gemiddelde 16-jarige?

verder | terug