Lineaire verbanden > Lineaire modellen
12345Lineaire modellen

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Doen.

b

Eigen antwoord.

Opgave 2
a

Maak een grafiek met de meetpunten bij t = 0,10,20,30,40,50 .

b

Maak een tabel met je GR bij Y1=0.15X+2.3

c

2010: N ( 60 ) = 11,3 dus ongeveer 1,13 miljoen inwoners
2020: N ( 70 ) = 12,8 dus ongeveer 1,28 miljoen inwoners

Opgave 3
a

Lijn door ( 1,5 ; 25 ) en ( 4,20 ) geeft hellingsgetal a = - 5 2,5 = -2 . Dit is de snelheid waarmee de kaars opbrandt in cm/uur.

b

Op 1,5  uur 3  cm opgebrand, dus op 0  uur L = 28 . Daarom L = -2 t + 28 .

c

Volledig opgebrand betekent dat L = 0 en dus dat -2 t + 28 = 0 . Daaruit volgt dat 2 t = 28 en t = 14 , dus na 14 uur.

Opgave 4

a = 8 20 = 2 5 , dus op 3 eenheden 6 5 omhoog, dus b = 2 + 6 5 = 3 1 5 . Dus y = 2 5 x + 3 1 5 .

Opgave 5

l : y = 2 x - 3 en m : y = - 1 3 x + 2 1 3 .

Opgave 6
a

G = 0,56 L - 39,2

b

50,4 kg

Opgave 7
a

p = 1,87 q + 3,9 en p ( 15 ) = 31,95 .

b

p = 1,6 q + 14,8 en p ( 42 ) = 82

c

p = 2,77 q - 55,4 en p ( 84 ) = 177,28

Opgave 8

f : y = 1 3 x + 3 1 3 ; g : y = 2 3 x + 1 ; h : y = -2 x + 4 ; k : y = -5 x - 2

Opgave 9
a

Eigen antwoord

b

De punten liggen redelijk netjes op een rechte lijn, dus lineair.

c

Zo goed mogelijk is in dit geval dat er ongeveer evenveel punten boven als onder de lijn liggen.

d

De lijn gaat bijvoorbeeld door ( 16,57 ) en ( 44,120 ) . De formule wordt dan P = 21 + 2,25 A .

e

Weinig afwijking.

f

P = 21 + 2,25 32 = 93

g

Lineair interpoleren: ( 91 + 94 ) 2 = 93 .

Opgave 10

In 3  uur dus 6  cm korter, dus het hellingsgetal is - 2 . Na 2  uur is de kaars 12 cm, dus 2  uur eerder is de lengte 12 + 4 = 16 cm. Het begingetal is dus 16.
Formule: B = 16 - 2 t .

Opgave 11
a

V ( t ) = V ( 0 ) 273 ( t + 273 ) = V ( 0 ) ( t 273 + 1 )

b

V ( 0 ) is een constante, dus de formule is te schrijven als V ( t ) = a t + b .
De druk moet wel constant blijven. Het domein is D = [ -273 ,

c

Voer in: Y1=1+1/273X. Venster: -300 x 300 en -1 Y 3 .

d

V ( 20 ) = 1 + 20 273 = 1,073 m3

e

1,5 = 1 + 1 273 t geeft t = 136,5 . Dus bij 136,5 °C.

Opgave 12
a

s ( 0 ) is de op t = 0 afgelegde weg en v is de snelheid in m/s.

b

s ( t ) = 20 t . Voer in: Y1=20X. Venster: 0 x 50 en 0 y 1000 .

c

s ( t ) = 400 + 15 t , dus neem Y2=400+15X.

d

20 t = 400 + 15 t geeft (bijvoorbeeld met de GR) t = 80

Opgave 13
a

In een grafiek zie je dat een lineair verband redelijk is: N = 300 L - 10000 .

b

N = 300 85 - 10000 = 15500 .

c

300 L - 10000 = 4500 geeft (bijvoorbeeld met de GR) L = 48 .

d

Ja, er bestaat een lineair verband tussen L en N , dus lineaire extrapolatie kan. De vraag is alleen of een zalm wel 120  cm kan worden.

Opgave 14

l : y = 2 3 x - 2 3 en m : y = -2 x + 4 .

Opgave 15
a

De verschillen ( 511 , 484 , 524 , 509 ) zijn ongeveer gelijk.

b

Aantal doden in 1982 is ongeveer 2521 + 2 5 ( 1997 - 2521 ) = 2311 .

c

N = 3500 - 100 t

d

1488 + 2 ( 1488 - 1997 ) = 470 . Het kan niet lineair blijven afnemen, want het aantal kan niet negatief worden.

Opgave 16
a

De lengte van de staaf bij 0 °C.

b

l ( 20 ) = 0,5 ( 1 + 9 10 -6 20 ) 0,5000945 m.
Je moet nu oplossen 0,5001 0,5 ( 1 + 9 10 -6 T ) en dit geeft T 222 °C

c

0,50 = l ( 0 ) ( 1 + 1,7 10 -5 20 ) geeft l ( 0 ) . En dan is l ( 100 ) 0,5006797 m.

verder | terug