Lineaire verbanden > Totaalbeeld
12345Totaalbeeld

Testen

Opgave 1

Twee hardlopers lopen 1000  m in een vrijwel constant tempo. Ton loopt met een snelheid van 15 km/h, Henk met een snelheid van 12  km/h. Henk begint 2 minuten eerder aan de 1000  m dan Ton.

a

Hoe groot zijn hun snelheden in meter per minuut?

b

Hoeveel m ligt Henk op Ton voor als Ton aan zijn 1000  m begint?

c

Voor Ton geldt de formule a = 250 t , waarin t de tijd en a de afgelegde afstand (vanaf de start van de 1000 m) is. Welke eenheden zijn er gebruikt? Is voor Ton a recht evenredig met t ?

d

Welke formule met dezelfde variabelen geldt dan voor Henk? Is voor Henk a recht evenredig met t ?

e

Breng beide grafieken in beeld. Wie is het eerst aan het einde van de 1000  m gekomen en hoeveel lag hij toen op de ander voor?

Opgave 2

De huurprijs van een kopieerapparaat bestaat uit € 225 per maand en € 0,06 per gemaakte kopie.

a

Geef een formule voor de huurprijs h in euro per maand, afhankelijk van het aantal gemaakte kopieën n .

b

Hoeveel kopieën zijn er gemaakt als de huur € 378,97 bedraagt?

Een andere firma biedt een gelijkwaardig kopieerapparaat aan tegen de huurprijs van € 0,10 per gemaakte kopie, zonder daarbij een vast bedrag per maand te rekenen.

c

Bij welk aantal gemaakte kopieën is deze tweede aanbieding voordeliger?

Opgave 3

Los de volgende lineaire vergelijkingen en ongelijkheden algebraïsch op.

a

1 6 x + 5 = 1 1 2 - 1 3 x

b

40 + 0,16 a 36 + 0,18 a

c

3 x - 5 4 + 2 > 1 8 x + 1 1 2

d

25 ( x - 10 ) = 110 - 20 x

Opgave 4

Iemand hangt verschillende gewichtjes aan een veer en meet de uitrekking. Ze vindt de volgende meetwaarden. m is de massa van de gewichten in gram, u is de uitrekking van de veer in cm.

m  10  20  30  40  50  60  70  80
u  4,8 10,3 15,1 19,7 25,0 29,8 35,2 40,1
a

Zet de punten in een assenstelsel.Waaromis er sprake van een lineair verband (bij benadering)?

b

Geef een formule die u uitdrukt in m .

c

Als er 50 gram aan de veer hangt is de totale lengte l van de veer 35  cm. Geef een formule die l uitdrukt in m .

Een tweede veer is zonder gewicht eraan 8  cm lang en met 10 gram eraan 15,5  cm lang.

d

Geef een formule die de lengte van deze tweede veer uitdrukt in m .

e

Er is een massa die ervoor zorgt dat de totale lengte van beide veren gelijk is. Bereken deze massa.

Opgave 5

Een zwembad vraagt € 3 toegang. Met een abonnement is de toegang € 1,25. Een abonnement kost € 17,50.
Bereken algebraïsch vanaf welk aantal bezoeken het voordeliger is om een abonnement te kopen.

Opgave 6

In de zeventiger jaren van de vorige eeuw bestonden er verschillende tarieven voor het gebruik van aardgas. (Voor het gemak zijn de bedragen omgerekend in euro). In een zekere plaats gold:

  • bij een jaarverbruik tot 600 m3: vastrecht € 21 per jaar en daar bovenop € 0,13 per verbruikte m3;
  • bij een jaarverbruik vanaf 600 m3: vastrecht € 48 per jaar en daar bovenop € 0,08 per verbruikte m3.

a

Teken een grafiek van de jaarlijkse kosten K voor een gasverbruik a lopend van 0 tot 1200 m3.

b

De grafiek van a valt in twee delen uiteen. Voor elk van die delen zijn de jaarlijkse kosten een lineaire functie van a , het aantal verbruikte m3. Geef van elk van die lineaire functies een formule.

c

Een tuinder die aan de meterstand zag dat hij op een jaarverbruik van ongeveer 590 m3 uit zou komen, ging gas afbranden. Wat wordt daarmee bedoeld? Waarom deed hij dat?

d

Vanaf welk jaarverbruik leverde toen het gas afbranden een besparing op?

e

Welke maatregelen kon het gasbedrijf treffen om gas afbranden te voorkomen?

verder | terug