Exponentiële verbanden > Exponentiële groei
123456Exponentiële groei

Verwerken

Opgave 9

De oppervlakte die door een snelgroeiende waterplant wordt bedekt neemt elke dag met 50% toe.

a

Met welk getal moet je de oppervlakte vermenigvuldigen als je de oppervlakte wilt weten die de waterplant morgen zal bedekken?

b

Neemt de oppervlakte van de waterplant in twee dagen met 100% toe? Of met een ander percentage? Leg uit.

c

Is hier sprake van exponentiële groei? Leg uit.

Opgave 10

Iemand koopt aandelen ter waarde van 4000 euro. De aandelen nemen gedurende de eerste vier jaar elk jaar 11% in waarde toe.

a

Bereken de waarde van de aandelen na één jaar en na twee jaar.

b

Hoeveel bedraagt de groeifactor van de waarde van de aandelen?

c

Hoe kun je met behulp van de waarde na twee jaar de waarde na drie jaar berekenen?

d

De waarde na vier jaar is € 6072,28. Hoe kun je hieruit met behulp van de groeifactor de waarde na drie jaar berekenen?

e

In het zesde jaar stijgt de waarde van de aandelen van € 6740,23 naar € 7279,45. Met hoeveel procent is de waarde van de aandelen in het zesde jaar toegenomen? Wat is nu de groeifactor?

Opgave 11

In het jaar 2000 zijn er in een natuurgebied 5000 herten. Uit tellingen is gebleken dat dit aantal met 4% per jaar daalt.

a

Stel een formule op voor de "groei" van het aantal herten vanaf het jaar 2000.

b

Bereken het aantal herten in het jaar 2010.

c

In welk jaar is het aantal herten voor het eerst gehalveerd?

Opgave 12

Een kapitaal van € 10000 wordt gedurende 10 jaar belegd in aandelen. In de tabel zie je de groei van het kapitaal in de eerste 6 jaar.

tijd in jaren 0 1 2 3 4 5 6
kapitaal in euro 10415 10850 11295 11760 12250 12750 13280

Onder rendement wordt hier verstaan de procentuele toename van het belegde kapitaal per jaar.

a

Maak duidelijk dat het kapitaal in de eerste 6 jaar bij benadering exponentieel toeneemt.

b

Bereken voor deze periode het rendement (per jaar).

c

Maak een tabel van een kapitaal van € 10000 dat 10 jaar wordt belegd bij een rendement van 8% per jaar.

d

Na hoeveel jaar is dit kapitaal verdubbeld?

e

Iemand belegt een kapitaal van € 10000 gedurende 10 jaar. Stel dat hij de eerste 5 jaar een rendement van 14% per jaar behaalt en de daarop volgende 5 jaar 4% per jaar. Bereken het kapitaal K na 5 jaar en na 10 jaar.

f

Laat met een berekening zien of het de belegger meer oplevert in vergelijking met de vorige situatie als het rendement de eerste 5 jaar 4% is en de volgende 5 jaar 14%.

Opgave 13

Twee scholen hebben te maken met teruglopende leerlingenaantallen:

jaar (teldatum 1 sep.) 2005 2006 2007 2008 2009
aantal leerlingen school 1 1050 998 948 900 855
aantal leerlingen school 2 1050 1005 960 915 870
a

Bij één van beide scholen neemt het leerlingenaantal jaarlijks met een vast percentage af. Bij welke school is dat en met welk percentage?

b

Hoe verloopt de afname van het leerlingenaantal van de andere school?

c

School 2 lijkt uiteindelijk meer leerlingen over te houden dan school 1. Is dat ook zo? Licht je antwoord toe.

d

In deze situatie heeft het geen zin om naar kleinere tijdseenheden dan een jaar te kijken. Waarom niet?

verder | terug