Exponentiële verbanden > Rekenen met machten
123456Rekenen met machten

Voorbeeld 3

Bereken 256 100 64 200 1024 199 .

> antwoord

Was je zo blij met je rekenmachine, laat ie je in de steek! Of niet soms?
Dit moet je zonder rekenmachine kunnen, gewoon met de rekenregels en met machten van 2.
Ga maar na: 256 = 2 8 , 64 = 2 6 en 1024 = 2 10 .

En dus staat hier: ( 2 8 ) 100 ( 2 6 ) 200 ( 2 10 ) 199 = 2 800 2 1200 2 1990 = 2 2000 2 1990 = 2 10 = 1024 .

Zo zie je maar weer dat de mens machtiger is dan zijn machine...

Opgave 7

Bekijk Voorbeeld 3.
Gebruik de rekenregels voor machten om de uitdrukkingen als één macht te schrijven:

a

2 214 2 80 ( 2 12 ) 24

b

( 1 3 ) 83 ( 3 40 ) 2

verder | terug