Exponentiële verbanden > Reële exponenten
123456Reële exponenten

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Om 11:00 uur waren er `3` mln bacterieën. Om 10:00 uur waren er `1,5` mln bacterieën

b

Je deelt door 2.

c

Zie de Uitleg .

Opgave 2
a

t = -4

b

600 2 -4 = 600 1 2 1 2 1 2 1 2 = 37,5

Opgave 3
a

t = 2 1 2

b

600 2 2 1 2 = 600 2 2 2 3394

Opgave 4
a

2 3 = 8

b

2 4 = 16

c

2 5 = 32

d

2 1 2 1,41

e

2 1 4 1,19

f

19200 ; 27152 ; 32290

g

Eigen antwoord.

Opgave 5
a

In 1600: 1000 1,102 -10 379 miljoen.
In 2000: 1000 1,102 10 2641 miljoen.

b

In 1600: 1000 1,025 -40 372 miljoen.
In 2000: 1000 1,025 40 2685 miljoen.

c

In 2008: 1000 1,005 208 2822 miljoen.

d

Ongeveer 139 jaar later dus in 2039. (Gebruik de tabel van Y1=1960*1.005^X)

Opgave 6
a

7500 1,042 1,5 7977,43

b

7500 1,0208 3 7977,80

c

7500 1,0034 18 7972,51

Opgave 7
a

De groeifactor per eeuw is ongeveer 0,8862 .

b

0,8862 t = 0,28 met de GR oplossen geeft: t 10,537 eeuwen, dus ongeveer 10540 jaar oud.

Opgave 8
a

A ( 10 ) = 25000 1,1 10 64844

b

A ( 10 7 12 ) 68551

c

1,1

d

1,1 1 12 1,008 dus ongeveer 0,8% per maand.

e

A ( -5 ) 15523 en A ( -10 ) 9639

f

Ga na, dat A ( -5 ) 1,1 -5 = A ( -10 ) .

Opgave 9
a

1-1-2001: € 7518,15
1-1-2000: € 7092,60
1-1-1999: € 6691,13

b

Op 1 januari 1996.

c

Hij heeft € 5000 ingelegd op 1 januari 1994.

Opgave 10
a

g 3 uur = 3000 1200 = 2,5

b

g 1 uur = 2,5 1 3 1,357 dus 35,7% per uur.

c

H ( t ) = 1200 1,357 t

d

Ongeveer 2  uur en een kwartier voor t = 0 .

Opgave 11
a

Zie tabel

periode groeifactor per jaar groeipercentage
0-1500 1,00046 0,05%
1500-1800 1,002313 0,23%
1800-1950 1,00463 0,46%
1950-1986 1,01944 1,94%
b

Zie tabel

periode groeifactor per jaar groeipercentage
1500-1750 1,00115 0,12%
1750-1800 1,00814 0,81%
1986-1997 1,01735 1,74%
Opgave 12

Noem de toegestane hoeveelheid A , na het ongeluk 6 A .
Dan moet ( 1 2 ) t 6 A = A en dit geeft ( 1 2 ) t = 1 6 .
Met de GR vind je t 2,58 , dus 2,58 perioden van 8 dagen. Dat is 20,68 dagen. Het hooi moet 21 dagen bewaard blijven.

Opgave 13
a

A ( t ) = 10 1,15 t , met A ( t ) in gram per liter en t in weken.

b

A ( - 3 ) = 10 1,15 -3 6,6

c

A ( - 2 7 ) = 10 1,15 - 2 7 9,6

d

Als 1,15 t = 2 , dan t 5 (weken), dus na 35 dagen.

Opgave 14
a

g 5 jaar = 4300 6000 = 0,716 en g 1 jaar = 0,936

b

N ( t ) = 6000 0,936 t

c

6,4%

d

0,936 t = 0,5 geeft t 10,4

e

Na 27 jaar.

verder | terug