De kwaliteit van het water in zwembaden wordt onder andere beooreeld op grond van
het
ureumgehalte. Ureum komt in het water via zweet en urine.
Metingen hebben aangteoond dat bij bezoekers per dag de hoeveelheid
ureum in het water op die dag met gram toeneemt.
Om te voorkomen dat er te veel ureum in het water komt, moet er zo ververst worden
dat de
wettelijke norm van gram ureum per cm3 water niet overschreden wordt.
In een model gaan we er van uit dat dagelijks bezoekers een bad van m3 bezoeken.
Voor verversing rekent men liter per persoon per dag. Dat betekent in dit model dat 's nachts m3 ververst wordt (dus 3% van het totaal).
We beginnen de eerste dag met gram ureum in het water. Aan het eind van de dag zit er
500 gram ureum in het water. Na verversen is er dan aan het begin
van de tweede dag gram ureum over.
Laat door berekening zien dat er aan het begin van de derde dag ruim gram ureum in het water zit.
In de loop van welke dag wordt de wettelijke norm overschreden? Licht je antwoord toe.
Het blijkt dat liter per bezoeker per dag verversen niet voldoende is. In plaats van liter wordt daarom liter genomen.
Stel is de hoeveelheid ureum aan het begin van een zekere dag. Toon aan dat de hoeveelheid ureum aan het begin van de daaropvolgende dag gelijk is aan .
We starten in het model weer met gram ureum aan het begin van de
eerste dag. De hoeveelheid ureum in gram () aan het begin van de de dag kan rechtstreeks berekend worden met de formule:
Leg uit met behulp van deze formule dat aan het begin van elke dag aan de wettelijke norm voldaan wordt.
In de loop van de dag kan de wettelijke norm wel worden overschreden. Bereken op welke dag dat voor het eerst gebeurt.
(bron: examen wiskunde A havo 1989, tweede tijdvak)
Nederland is een echt spaarland. Jaarlijks worden er miljarden euro's gestort op spaarrekeningen.
Er zijn verschillende soorten spaarrekeningen. In deze opgave bekijken we er drie:
de groeirekening, de depositorekening en de renteklimrekening.
We storten op elk van de drie spaarrekeningen een bedrag van
€
10000 dat voor een periode van jaar op de spaarrekening blijft staan.
Bereken na hoeveel jaar dat is.
Bereken het rentepercentage per jaar van die nieuwe depositorekening. Geef je antwoord in één decimaal.
0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | |
10000 | 10000 | 10000 | 10000 | 10000 | 10000 | 10000 | 10000 | 10000 | 10000 | 10000 | |
0 | 300 | 615 | 950 | 1310 | 1700 | 2130 | 2615 | 3165 | 3775 | 4475 |
In de volgende volledige tabel staan de rentepercentages voor het t-de jaar.
t-de jaar | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 |
rentepercentage | 3,00 | 3,15 | 3,35 | 3,60 | 3,90 | 4,30 |
Bereken het rentepercentage voor het zevende jaar. Geef je antwoord in twee decimalen.
De renteklimrekening geeft in tien jaar
€
4475 rente.
Wat dit betreft is het de beste van de drie spaarrekeningen. De groeirekening is de
op één na beste.
Bereken het rentepercentage per jaar dat een groeirekening met hebben om in jaar
€
4475 rente te geven.
Geef je antwoord in twee decimalen.
(bron: examen wiskunde A havo 2004, tweede tijdvak)
Het Amerikaande bedrijf Intel is een zeer grote producent van computerchips.
Gordon Moore was in 1968 één van de oprichters van het bedrijf,
Deze opgave gaat over het aantal transistoren in een computerchip. (Een transistorenis
een
elektronische schakeling.)
In 1965 deed Moore daar een voorspelling over:
"Het aantal transistoren in een computerchip zal tussen 1965 en 1975 exponentieel
groeien".
Moore heeft meer dan gelijk gekregen: de voorspelling is zelfs tot het jaar 2000 uitgekomen!
Zijn voorspelling is men de Wet van Moore gaan noemen.
In de tabel zie je hoeveel transistoren er in de chips van Intel zitten. Ook zie je
in welk jaar die chips op de markt zijn gebracht.
introductiejaar | naam chip | aantal transistoren |
1971 | 4004 | 2250 |
1972 | 8008 | 2500 |
1974 | 8080 | 5000 |
1978 | 8086 | 29.000 |
1982 | 286 | 120.000 |
1985 | 386 | 275.000 |
1989 | 486 DX | 1.180.000 |
1993 | Pentium I | 3.100.000 |
1997 | Pentium II | 7.500.000 |
1999 | Pentium III | 24.000.000 |
2000 | Pentium IV | 42.000.000 |
In de tabel zie je dat het aantal transistoren tussen 1971 en 1972 met toeneemt.
Stel dat het aantal transistoren in de jaren daarna lineair toe zou nemen met per jaar.
In welk jaar zou dan het aantal van transistoren per chip zijn bereikt? Licht je antwoord toe.
In werkelijkheid is de toename dus exponentieel. Zo is in de periode van 1971 to 2000 het aantal transistoren per chip toegenomen van tot miljoen.
Bereken hiermee de groeifactor per jaar in vier decimalen nauwkeurig.
De Wet van Moore in formulevorm is: .
Hierin is het aantal transistoren per chip en de tijd in jaren met in 1971.
In de Pentium II-chip zitten volgens de tabel transistoren. Dat het aantal transistoren wijkt nogal af van de voorspelling volgens
de Wet van Moore.
Bereken hoeveel procent dit aantal afwijkt van de voorspelling volgende de formule van de Wet van Moore.
Met behulp van de formule kunnen we voorspellen wanneer er miljard transistoren in een computerchip zitten. Bereken hoeveel jaar na 1971 dit het geval is.
(bron: examen wiskunde A havo 2005, eerste tijdvak)