Machtsfuncties > Lineair gebroken functies
12345Lineair gebroken functies

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

13 min.

b

17 min.

c

Vanwege de extra 5 minuten.

d

t = 960 v + 5

Opgave 2
a

150 100 = 1,5 uur rijden plus een half uur pauze is in totaal 2  uur.

b

Eerst het half uur pauze er af. Dan 150 s = 2 , dus snelheid = 75 km/h.

c

t = 150 gem.snelheid + 0,5

d

gemiddelde snelheid = 150 t + 0,5

e

t = 150 v + 0,5

f

v = 150 t - 0,5

g

t > 0,5 en v > 0 .

Opgave 3
a

k = 0,12 + 25 a

b

Vanwege de vaste kosten van € 0,12 per folder wordt de prijs per folder niet gehalveerd als het aantal folders wordt verdubbeld.

c

Horizontale asymptoot: k = 0,12 .
Verticale asymptoot: a = 0 .

d

k = 0,12 + 25 a = 0,15 geeft 25 a = 0,03 en dus a = 25 0,03 833,3 . Dus vanaf 834 folders komt de prijs niet boven de 15 cent per stuk.

Opgave 4
a

Eigen antwoord.

b

Bij snelheden vanaf de 30  km/h t/m 150  km/h waarschijnlijk.

c

4,4 + 196,0 v = 6 geeft 196,0 v = 1,6 en dus v = 122,5 km/uur. Dus voor snelheden groter dan 122,5  km/uur.

d

4,4 + 196,0 v = 5,4 geeft 196,0 v = 1,0 en dus v = 196,0 km/uur. Dus voor snelheden groter dan 196,0 km/uur. Maar of de formule dan nog geldig is...

Opgave 5
a

400 v = 80 geeft v = 5 .

b

20 a - 10 = 16 geeft a - 10 = 1,25 en dus a = 11,25 .

Opgave 6
a

Je betaalt toch de vaste kosten en de telefoonkosten.

b

Vaste kosten zijn € 2,50, dus k = 2,50 a met k de kosten in de eerste 8 uren en a het aantal uren.

c

Na 8  uur betaal je € 1,25 voor elk uur plus een deel van de vaste kosten. Het deel van de vaste kosten dat je nog betaalt is 2,5 euro gedeeld door het extra aantal uren a - 8 .

d

1,25 + 2,5 a - 8 = 1,30 geeft 2,5 a - 8 = 0,05 en dus a - 8 = 50 en a = 58 . Vang 58  uur per maand zijn de kosten lager dan € 1,30.

Opgave 7
a

Neem bijvoorbeeld Xmin = 1, Xmax = 5, Ymin = 0 en Ymax = 50.

b

Bij de eerste, want bij de tweede zit de prijs meestal in de buurt van de 25 euro.

c

De tweede functie, dus a 2 .

d

De horizontale asymptoot is y = 0 , dus de ondergrens is 0.

e

Eigen antwoord

f

Volgens de eerste formule: 500 p = 50 , dus p = 10 en dus is de prijs € 10 per kilo.
Volgens de tweede formule: 400 p + 25 = 50 , dus 400 p = 25 en p = 8 en dus is de prijs € 8 per kilo.

Opgave 8
a
Zie figuur

p = 10 , dus k = 195 10 = 19,5 kg. Vaste verkoop 10 kg, dus totale verkoop 29,5  kg.

b

k = 195 p + 10 , dus c = 10 .

c

De GR geeft 13 euro/kg.

d

195 p + 10 = 25 geeft 195 p = 15 en dus p = 13 , dus 13 euro/kg.

e

Nieuwe formule: k = 195 p + 12,5 .

Opgave 9
a

p = ( 2,25 ) ( 0,45 ) = 5 .

b

k = 300 0,20 = 15 .

c

k + 12 = 1200 48 = 25 dus k = 13 .

Opgave 10
a

Ja, hoe groter b hoe kleiner 50 b , dus p wordt kleiner.

b

p = 50 200 + 15 = 15,25 %.

c

15%.

d

50 b = 75 geeft b = 2 3 . Dus b 0,67 miljoen euro; de formule geldt hier niet.

Opgave 11
a

T K = 20000 + 160 q bij een productie van q exemplaren, dus G T K = T K q = 20000 q + 160 .

b

T O = p q = 210 q . Winst als T O > T K , dus als 210 q > 20000 + 160 q en 50 q > 20000 zodat q > 400 .

Opgave 12
a

GR: Y1=130/X+3,Y2=130/X+7,Y3=130/X+10 en Y4=130/X+1 met venster: -1 X 20 en -1 Y 50 .

b

De grafiek schuift nog verder naar boven.

c

130 15 + c = 20 geeft 8 2 3 + c = 20 en dus c = 11 1 3 .

Opgave 13
a

T - 2 = 300 50 = 6 en dus T = 8 .

b

300 T = 50 geeft T = 6 .

verder | terug