Machtsfuncties > Totaalbeeld
12345Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

t = 15 v met v in km/h en t in uur.

b

t = 5 3 geeft v = 9 km/h.

c

t = 15 v + 5 60 15 v + 0,083 .

d

15 v + 5 60 = 1 1 3 geeft 15 v = 1,25 en dus v = 12 km/h.

e

De gemiddelde snelheid in de tweede situatie is iets minder, omdat de lopers 5 minuten kwijt zijn bij de controleposten.

Opgave 2
a

P = 0,017 70000 3 4 73,2 , dus ongeveer 73 joule.

b

0,017 G 3 4 = 81 geeft G 3 4 4764,7 en dus G 4764,7 4 3 80176,7 g. Dus ongeveer 80  kg.

c

P is evenredig met G 3 4 . Als G twee keer zo groot wordt, dan wordt P dus 2 3 4 68 keer zo groot.

d

Voor 350 joule is 1 liter zuurstof nodig, dus voor 73 joule is 73 350 = 0,21 liter nodig.

e

0,1 liter zuurstof geeft 35 joule, dus 0,017 G 3 4 = 35 en dus is G 3 4 2058,8 zodat G 2058,8 4 3 26191,4 g. Dus ongeveer 26  kg.

Opgave 3
a

O p p = 4 a h + 2 a 2

b

I = a 2 h

c

2 a 12 + 2 a 2 = 144 geeft met de grafische rekenmachine a 2,7 .

d

a 2 5 a = 235 geeft a 3 = 47 en dus a = 47 1 3 3,6 .

e

De oppervlakte wordt 9 keer zo groot.

f

De inhoud wordt 27 keer zo groot.

Opgave 4
a

y 1 = 1,2 x 0,5

b

y 2 = 200 + 0,25 x -1

c

y 3 = 4 x 0,6

d

y 4 = 3 + 4 x -1

Opgave 5
a

Als g = 3 , dan t = 11 3 2 3 22,9 minuten.
Nee, als g = 6 , dan t = 11 6 2 3 36,3 minuten.

b

T = 80 + 11 g 2 3 . Nee, de totale braadtijd is niet recht evenredig met een macht van het gewicht.

c

Aardappels worden in water gekookt. Kooktijd hangt af van de hoeveelheid water die wordt gebruikt.

Opgave 6
a

v - 10 = 25 geeft v = 35 .

b

500 v = 30 geeft v = 50 3 .

c

5 a 1,2 = 15 geeft a 1,2 = 3 en dus a = 3 1 / 1,2 2,50 .

d

5 a 1,2 = 15 geeft a 1,2 = 1 3 en dus a = ( 1 3 ) 1 / 1,2 0,40 .

Opgave 7Literblik
Literblik
a

De 2 π r 2 stelt de oppervlakte van de bodem en de deksel voor.

b

Eigen antwoord.

c

Bekijk de instellingen en de grafiek bij "Toepassingen" op de site. A is minimaal als r 10,06 .

d

I = l 2 h met l = lengte en h = hoogte (beide in cm) geeft 10000 = l 2 h en dus h = 10000 l 2 .
Dit invullen in A = 2 l 2 + 4 l h geeft A = 2 l 2 + 40000 l .
A is minimaal als l 21,54 cm.

Opgave 8Meeh-coëfficiënt
Meeh-coëfficiënt
a

De formule wordt H 2,06 G 2 / 3 met G in gram en H in cm2. Omrekenen naar kg en m2 geeft H 206 G 2 / 3 .

b

G = 5 I = 20 3 π r 3 en dus is r = ( 3 G 20 π ) 1 / 3 .
Dit geeft H = 4 π ( ( 3 G 20 π ) 1 / 3 ) 2 1,65 G 2 / 3 . De Meeh-coëfficiënt is ongeveer 165.

c

Voor de cilinder geldt I = 4 π r 3 en H = 6 π r 2 . Dit geeft H 1,19 G 2 / 3 , dus de Meeh-coëfficiënt is ongeveer 119.

d

Het lichaam van een diersoort kun je benaderen door cilinders en bollen.

Opgave 9Diersoorten
Diersoorten
a

Jamaica is ongeveer 1300 km2 groot.
Volgens de theorie dus S 3 1300 0,30 26 .

b

10 0,30 2

c

Grote reservaat zal ongeveer 18 soorten tellen.
Elk van de kleine reservaten zal ongeveer 15 soorten tellen, samen 2 15 - 8 = 22 soorten.
Men kiest oplossing 2.

(bron: examen wiskunde A havo 1993, eerste tijdvak)

verder | terug