Kansmodellen > Ja/nee kansen
12345Ja/nee kansen

Voorbeeld 2

Je beantwoordt volledig op de gok 20 vierkeuzevragen. Van de vier keuzes per vraag is er telkens maar één goed.
Hoe groot is de kans dat je er 6 goed hebt?

> antwoord

Elke vraag heb je een kans van 0,25 op "goed" en een kans van 1 - 0,25 = 0,75 op "fout" . Verder herhaal je dit "spel" 20 keer met steeds dezelfde kansen.
Het is daarom een binomiaal kansprobleem.

De gevraagde kans is: P ( X = 6 ) = ( 20 6 ) ( 0,25 ) 6 ( 0,75 ) 14 = 0,1686 .

Opgave 7

Bekijk eerst Voorbeeld 2.
Er zijn heel veel verschillende manieren om 10 vierkeuzevragen te beantwoorden. Bij lukraak invullen heeft ieder van die manieren evenveel kans. Steeds is precies één van de vier antwoorden juist.

a

Op hoeveel manieren kun je van die 10 vragen er precies 6 goed invullen?

b

Welke kans heeft ieder van die manieren bij lukraak invullen?

c

Wat is bij lukraak invullen de kans dat je van de 10 vragen er precies 6 goed invult?

verder | terug