Bij bepaalde kansproblemen gaat het om situaties waarbij:
er sprake is van een serie dezelfde deelexperimenten;
elk deelexperiment precies twee uitkomsten heeft: "ja" of "nee" oftewel "wel" of "niet" een bepaalde eigenschap hebben;
bij elk deelexperiment steeds de kans op "ja" hetzelfde is en de kans op "nee" hetzelfde is;
Je spreekt dan van een binomiaal kansprobleem.
In de bijbehorende kansboom zijn dan in elke laag de kansen hetzelfde.
Als bij elk deelexperiment de kans op
"ja"
is, dan is de kans op
"nee"
.
Herhaal je dit deelexperiment keer dan is de kans op keer
"ja"
gelijk aan:
Hierin geeft het aantal mogelijke volgordes aan bij keer "ja" en keer "nee" . Dit is het aantal combinaties van uit .