Kansmodellen > Niet-binomiale kansen
12345Niet-binomiale kansen

Voorbeeld 1

In een klas zitten 8 jongens en 12 meisjes. Daaruit wordt een aselecte steekproef van 4 personen getrokken. M is het aantal meisjes in de steekproef.
Stel een een kansverdeling op voor M en bepaal de verwachtingswaarde.

> antwoord

Bij de steekproef gaat het om trekking zonder terugleggen van 4 elementen uit een populatie van 20.
De kans op bijvoorbeeld M = 3 is:

P ( M = 3 ) = 12 20 11 19 10 18 8 17 4 0,3633 .

De complete kansverdeling wordt:

m 0 1 2 3 4
P ( M = m ) 0,0145 0,1387 0,3814 0,3633 0,1022

Met de GR vind je uit deze kansverdeling: E ( M ) = 2,4 .

Opgave 5

In Voorbeeld 1 zie je nog eens hoe je bij het trekken van een steekproef uit een kleine populatie rekening moet houden met trekking zonder terugleggen.

a

Reken de kansen in de gegeven kansverdeling zelf na.

b

Hoe groot is de kans op minstens 2 meisjes in de steekproef?

c

Laat met behulp van de tabel zien dat het verwachte aantal meisjes in de steekproef inderdaad 2,4 is.

verder | terug