Kansmodellen > Kansmodellen
12345Kansmodellen

Uitleg

Goede tennisballen hebben een doorsnede van ongeveer 6,5 cm, een gewicht van ongeveer 57 gram en een stuiterhoogte (bij laten vallen vanaf 2,5 m) vanaf 1,27 m en tot en met 1,52 m. Stel je eens voor dat de ballen van de firma A de juiste doorsnede en het juiste gewicht hebben. Hun stuiterhoogte is normaal verdeeld met een gemiddelde van 1,40 m en een standaardafwijking van 0,05 cm. Voor een tennistoernooi zijn 100 van die ballen besteld. Hoe groot is de kans dat geen van deze ballen wordt afgekeurd?

Bij dit kansprobleem gaat het bij elke bal in eerste instantie om de juiste stuiterhoogte S . Daarbij speelt de normale verdeling een rol. De kans dat een bal niet de juiste stuiterhoogte heeft is:
P ( S < 27 | μ = 1,40 en σ = 0,10 ) + P ( S > 52 | μ = 1,40 en σ = 0,10 ) 0,013 .
Elke tennisbal van firma A heeft een kans van 1,3 % om te worden afgekeurd.

Vervolgens gaat het om het aantal ballen A dat wordt afgekeurd. De kans daarop is 0,013 , de kans dat hij niet wordt afgekeurd is 0,987 . Dit is het geval bij elke afzonderlijke tennisbal. Nu moet je dus een binomiaal kansmodel gebruiken. De gevraagde kans is:
P ( A = 0 | n = 100 en p = 0,013 ) 0,270 .

De gevraagde kans is ongeveer 27 %.
Je hebt bij dit kansprobleem wel meerdere kansmodellen nodig!

Opgave 2

In de Uitleg wordt besproken hoe je de kans uitrekent dat er van 100 tennisballen niet één wordt afgekeurd op de stuiterhoogte. Je ziet dat je daarbij zowel de normale verdeling als de binomiale verdeling nodig hebt.

a

Voer zelf de kansberekening uit.

b

Hoe groot is de kans dat hoogstens twee van die 100 tennisballen worden afgekeurd?

c

Hoeveel tennisballen worden er naar verwachting afgekeurd?

Opgave 3

Bij het oplossen van een kansprobleem is het kiezen van het juiste kansmodel van het grootste belang.

a

In welke omstandigheden kies je voor de normale verdeling als kansmodel? Welke gegevens heb je dan nodig?

b

In welke omstandigheden kies je voor de binomiale verdeling als kansmodel? Welke gegevens heb je dan nodig?

c

Wat doe je als geen van de voorgaande twee kansmodellen in aanmerking komen?

verder | terug