Je hebt nu de basis van de kansrekening gelegd.
Maar als je een kansprobleem tegen komt, weet je dan welk kansmodel je moet toepassen?
Wanneer gebruik je het vaasmodel met of zonder teruglegging, wanneer de normale verdeling,
wanneer de binomiale verdeling? En hoe zit het met het tekenen van een kansboom?
Je leert in dit onderwerp:
Voorkennis: