Differentieerregels > Afgeleide sinusoïde
1234567Afgeleide sinusoïde

Verwerken

Opgave 10

Differentieer de volgende functies.

a

f ( x ) = 3 sin ( 2 x )

b

g ( x ) = 16 - 20 cos ( 2 π 30 ( x 5 ) )

c

H ( t ) = sin 2 ( 440 π t )

d

y ( x ) = 16 + sin 2 ( x )

e

A ( r ) = 1 sin ( 2 r )

f

W ( p ) = 2 sin ( p ) cos ( 2 p )

Opgave 11

Bekijk de grafiek van de functie f met f ( x ) = 3 cos ( 2 x ) + 1 op [ 0 , 2 π ] .

a

Bereken algebraïsch de uiterste waarden van f .

b

Los algebraïsch op: f ( x ) < 2,5 .

c

De lijn y = 2,5 snijdt de grafiek van f in vier punten. Bereken de hellingswaarden in die punten.

Opgave 12

In een bepaald gebied waar eb en vloed heerst wordt de waterhoogte H (in m t.o.v. NAP) op tijdstip t (in uren) beschreven door H ( t ) = 2 cos ( 2 π 12,25 ( t - 3 ) ) + 1 . Hierin is t = 0 op 0:00 uur van een bepaalde dag.

a

Bereken de waterhoogte om 0:00 uur.

b

Bereken met behulp van differentiëren de tijdstippen van hoogwater die dag. Waarom is hierbij differentiëren eigenlijk niet nodig?

c

Bereken H ' ( 4 ) . Welke betekenis heeft dit getal voor het verloop van de waterhoogte?

d

Op welke tijdstippen verandert de waterstand het snelst?

Opgave 13

Hier zie je het deel van de grafiek van f ( x ) = 0,5 x + sin ( x ) met 0 x 2 π .

a

Bereken met behulp van differentiëren de twee extremen van f .

b

Stel een vergelijking op van de raaklijn aan de grafiek van f voor x = 0 .

c

Bereken het punt op de grafiek van f waarin de raaklijn het kleinste hellingsgetal heeft en bereken dit hellingsgetal.

Opgave 14

Bekijk de grafiek van de functie f met f ( x ) = sin ( x 2 ) .

Hoeveel extremen heeft deze functie op het interval [ 2 π , 3 π ] ?

Opgave 15

Het vermogen P van door energiemaatschappijen geleverde wisselstroom is recht evenredig met het kwadraat van de spanning V (in Volt). Men levert wisselstroom met een effectieve spanning van 230 V, een frequentie van 50 Herz (dat is 50 periodes per seconde) en een amplitudo van ongeveer 325 V. De spanning V als functie van de tijd t is een zuivere sinuoïde.

a

Stel een formule op voor V ( t ) uitgaande van V ( 0 ) = 0 .

b

Voor het vermogen P geldt: P ( t ) = sin 2 ( 100 π t ) . Welke waarde heeft de evenredigheidsconstante in dit geval?

c

Bereken algebraïsch de toppen en de nulpunten van P .

d

De grafiek van P is een zuivere sinusoïde. Geef een formule voor die sinusoïde.

verder | terug