Ruimtelijke figuren > Berekeningen
123456Berekeningen

Verkennen

Opgave 1

Je ziet hier een balk A B C D . E F G H . Gegeven is dat A B = 5 cm, B C = 3 cm en A E = 2 cm.

a

Hoe groot zijn de lijnstukken A C en A G ?

b

Hoe groot is C A G (de hoek bij A met benen A C en A G )?

verder | terug