Ruimtelijke figuren > Berekeningen
123456Berekeningen

Theorie

Voor het berekenen van de lengte van lijnstukken en de grootte van hoeken zoek je in de ruimtefiguur geschikte vlakke figuren. Teken deze vlakke figuren (eventueel op ware grootte). Zet de gegevens erbij en bereken de gevraagde lengte en/of de grootte van de hoek.

Meestal zoek je geschikte rechthoekige driehoeken, want daarin geldt:

  • De stelling van Pythagoras: c 2 + a 2 = b 2 .

  • De goniometrische verhoudingen:

    • sin ( α ) = a b

    • cos ( α ) = c b

    • tan ( α ) = a c

Merk op dat in dit geval b de schuine zijde (hypothenusa) is, a de voor hoek α overstaande rechthoekszijde en c de voor hoek α aanliggende rechthoekszijde is.

Verder maak je vaak gebruik van gelijkvormigheid: Twee figuren zijn gelijkvormig als ze gelijke hoeken hebben en de zijden recht evenredig zijn. Alle zijden van de éne figuur kunnen dan door vermenigvuldiging met een vaste vergrotingsfactor uit die van de andere ontstaan.

verder | terug