Ruimtelijke figuren > Doorsneden
123456Doorsneden

Voorbeeld 3

Een kubus A B C D . E F G H heeft ribben van 8 cm. P is het midden van A B, Q dat van B F en R dat van F G.
Teken de doorsnede van het vlak door deze drie punten met de kubus. Teken die doorsnede ook op ware grootte en bereken de oppervlakte ervan.

> antwoord

Met de pijltjestoetsen zie je de constructie ontstaan. Bij het tekenen van de lijn door L die de punten S en T oplevert is gebruik gemaakt van de evenwijdigheid van de snijlijnen in twee evenwijdige vlakken.

Je krijgt een regelmatige zeshoek P Q R S T U met alle zijden 4 2 .

Zeshoek P Q R S T U bestaat uit zes gelijkzijdige driehoeken, want de hoeken bij punt M zijn allemaal 60 ° . En een gelijkbenige driehoek met een tophoek van 60 ° is gelijkzijdig.
De hoogte van één van die gelijkzijdige driehoeken is te berekenen met behulp van de stelling van Pythagoras. En daarmee bereken je de oppervlakte van zo'n driehoek.
Ga na, dat de zeshoek een oppervlakte heeft van 48 3 cm2.

Opgave 6

Hoe je zelf een doorsnede tekent zie je in Voorbeeld 3. Daar wordt de doorsnede van het vlak door P , Q en R en een gegeven kubus geconstrueerd.

a

Teken zo'n kubus. Voer daarna zelf de constructie stap voor stap uit. Leg bij elke stap uit hoe en waarom hij wordt gezet.

b

Op Voorbeeld 3 zie je de berekening van de oppervlakte van de doorsnede. Voer die berekening zelf uit.

c

Teken de kubus nog eens. Het midden van G H is punt S , het midden van B F is punt Q . Teken de doorsnede van het vlak door E , Q en S met de kubus. Geef ook nu een uitgebreide beschrijving van je constructie.

verder | terug