Ruimtelijke figuren > Doorsneden
123456Doorsneden

Uitleg

Je ziet hier een doorsnede A P G Q getekend in een kubus met ribben van 5 cm. P en Q zijn de middens van de ribben waarop ze liggen.

Je kunt (in gedachten) de figuur zo draaien dat je de punten A, B, P en Q op één lijn ziet liggen. En daarom weet je zeker dat ze in één vlak liggen. Je kunt het ook zo zien: de snijlijnen in twee overstaande evenwijdige grensvlakken van de kubus (bijvoorbeeld A P en Q G ) zijn evenwijdig en dus is A P G Q een plat vlak.

Als je A P G Q op ware grootte wilt zien moet je de kubus zo draaien dat je er loodrecht op kijkt. Dit is het geval als (bijvoorbeeld) punt E recht boven het midden van grondvlak A B C D ligt! Dat kun je aantonen door rechthoek A C G E op ware grootte te tekenen en te laten zien dat E M loodrecht staat op A G als M het midden van A C is.

Je ziet nu dat A P G Q een ruit is met ribben van 5 2 + 2,5 2 = 31,25 cm en een diagonaal P Q van 50 cm. Je tekent hem zelf op ware grootte door eerst P Q te tekenen en dan de zijden vanuit P en Q om te cirkelen.

Opgave 2

Bekijk de Uitleg .

a

Waarom zijn de twee ribben A P en Q G evenwijdig?

b

Teken diagonaalvlak A C G E op ware grootte en laat zien dat A G en E M loodrecht op elkaar staan als M het midden van A C is.

c

Waarom zie je A P G Q op ware grootte als je in de richting E M op dat vlak kijkt?

d

Bereken zelf de twee diagonalen van ruit A P G Q .

e

Teken de ruit op ware grootte en bereken de hoeken ervan.

Opgave 3

Bekijk de kubus van de Uitleg . Teken zelf die kubus. Door A , P en H gaat een vlak. Dat vlak kun je binnen de kubus nog groter maken.

a

Leg uit waarom het midden R van F G ook in dit vlak ligt. (Denk aan evenwijdigheid!)

b

Teken vierhoek A P R H in de kubus.

c

Leg uit dat alle punten van het vlak door A , P en H die binnen de kubus liggen binnen of op vierhoek A P R H liggen.

verder | terug