Ruimtelijke figuren > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Achtergronden

Een duidelijk begin kent de meetkunde natuurlijk niet. Al vanaf de prilste oudheid kon de mens voorwerpen herkennen en benoemen. Dat er bepaalde wetmatigheden waren zoals:

  • de verhouding van de omtrek en de diameter van een cirkel is een vast getal,

  • een driehoek van 3 bij 4 bij 5 is rechthoekig,

etc., ontdekte de mens zo'n 5000 jaar geleden. Wellicht voor het eerst in Egypte, waar de leidende klasse (priesters en farao's) behoefte hadden aan metingen en berekeningen om vast te kunnen stellen wanneer de Nijl overstroomde, hoe een piramide werd gebouwd, een tijdrekening te organiseren, de oppervlakte van landerijen te bepalen om belastingen te kunnen heffen, e.d. Uit de Rhind papyrus blijkt dat de Egyptenaren al zo'n 4000 jaar geleden een behoorlijk meetkundige kennis bezaten. Uiteraard ontstonden ook in Mesopotamië, India en China (om alleen de belangrijkste culturen uit de oudheid te noemen) vergelijkbare inzichten.

Maar pas bij de Oude Grieken kreeg de meetkunde een systematische opzet. Omstreeks 300 v.Chr. vatte Euklides alle toen bekende wiskunde samen in het beroemdste wiskundeboek dat ooit is geschreven: "De Elementen" . Hij wist de gehele Griekse wiskunde van die tijd op strikt axiomatische wijze (en dus voorzien van nauwkeurige bewijzen) te presenteren in 465 stellingen. Hij behandelde vlakke en ruimtelijke meetkunde, getallentheorie en rekenkunde. Tot aan de twintigste eeuw (!!), dus zo'n 2300 jaar lang bleef dit boek hét standaard studieboek voor wiskunde.

verder | terug