Bereken de oppervlakte van de volgende figuren. Figuur II is een trapezium en figuur III een vlieger. De cirkelbogen die de figuren IV en V begrenzen zijn halve dan wel kwart cirkels.
Van de regelmatige achthoek hiernaast liggen alle hoekpunten op een cirkel met een straal van cm.
Bereken de oppervlakte van het gebied dat buiten de achthoek en binnen de cirkel ligt.
Iemand maakt een driepotig krukje waarvan de zitting van boven gezien deze vorm heeft. De figuur bestaat uit een regelmatige zeshoek waaraan op drie zijden een segment zit van de cirkel door de hoekpunten van de zeshoek.
Bereken zowel de oppervlakte als de omtrek van deze zitting.
Deze symmetrische bak staat precies half vol met water. De bak is meter lang. De voorkant en de achterkant staan loodrecht op de bodem van de bak.
Hoe hoog staat de waterspiegel gerekend vanaf de bodem van de bak?
Hoe groot is de oppervlakte van de waterspiegel?