De oppervlakte van een figuur vind je door hem te verdelen in rechthoeken en halve rechthoeken, dat geldt zelfs (als benadering) voor een cirkel. Van een rechthoek weet je de oppervlakte: . Leid nu zelf een formule af voor de oppervlakte van
een willekeurige driehoek;
een gelijkzijdige driehoek;
een willekeurig parallellogram;
een willekeurig trapezium, dat is een vierhoek waarvan twee overstaande zijden evenwijdig zijn;
een cirkel (uitgaande van de omtrekformule waarin de straal van de cirkel is).