De oppervlakte van een lichaam is gelijk aan de oppervlakte van de uitslag van dat lichaam. Vaak bestaat zo'n uitslag uit eenvoudige vlakke figuren waarvan je de oppervlakte kunt berekenen. De oppervlakte van het lichaam is dan de som van de oppervlakten van die vlakke figuren.
De oppervlakte van een cilindermantel met straal en hoogte is: . (Deze formule geldt alleen voor een rechte cilinder: loodrecht op grondcirkel en bovencirkel.)
De oppervlakte van een bol met straal is: .
De oppervlakte van een kegelmantel met straal en hoogte is: . (Deze formule geldt alleen voor een rechte kegel: loodrecht op grondcirkel.)