Gegeven zijn de functies en . De grafiek van zie je hiernaast.
Bereken algebraïsch de nulpunten van en breng de grafiek in beeld. Pas de vensterinstellingen zo aan, dat je hetzelfde beeld krijgt als in de gegeven grafiek. Zet nu ook de grafiek van er bij.
Bereken de snijpunten van de grafieken van en .
Los op: .
Bereken bij deze functies eerst de nulpunten. Bepaal vervolgens domein en bereik.
Gegeven is de functie .
Welke asymptoten heeft de grafiek van deze functie?
Schrijf domein en bereik op.
Los op: . Geef benaderingen in twee decimalen nauwkeurig.
Hieronder zie je vier grafieken die zijn ontstaan door op de grafiek van één of meer transformaties toe te passen. Steeds zijn de standaardinstellingen van het GR-venster gebruikt.
Schrijf bij elke grafiek het juiste functievoorschrift op.
Gegeven is de functie met .
Door welke transformaties kan de grafiek van ontstaan uit die van ?
Bepaal de top en de nulpunten van de grafiek van .
Los algebraïsch op: .
In de figuur zie je de grafieken I en II.
I is de grafiek van .
Grafiek II ligt rechts van I, zodanig dat alle horizontale verbindingslijnstukken
van I en II de lengte hebben.
Geef een bij grafiek II passend functievoorschrift.
De verticale verbindingslijnstukken van I en II variëren in lengte. Bereken algebraïsch de waarden van waarvoor die lengte is.
Bereken de kortste lengte van zo’n verticaal verbindingslijnstuk.