Lineaire verbanden > Lineaire verbanden
12345Lineaire verbanden

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

2 l + 2 b = 30

b

Je kunt de formule herleiden tot b = - l + 15 . En dan heeft hij de vorm van een lineaire functie.

Opgave 1
a

De snijpunten met de assen zijn ( 0 , -3 ) en ( 4 , 0 ) .

b

4 y = 3 x - 12 , dus y = 3 4 x - 3 . Het beginpunt is ( 0 , -3 ) en het hellingsgetal is 3 4 .

c

y = 0 geeft 3 4 x - 3 = 0 en dus x = 4 . Dus het nulpunt is ( 4 , 0 ) .

Opgave 2
a

Doen.

b

Ja, x = 300 levert op y = 80 en dat zijn beide gehele getallen. Dus deze combinatie is mogelijk.

Opgave 3
a

De snijpunten met de assen zijn snel te berekenen en het nulpunt heeft gehele coördinaten.

b

Doen, kies een geschikt venster.

c

111

Opgave 4
a

Snijpunten met assen: ( 0 , 5 ) en ( 4 , 0 ) .

b

Snijpunten met assen: ( 0 , -5 ) en ( 4 , 0 ) .

c

y = -2 x + 10

d

y = 0,5 x - 5

Opgave 5
a

x = ... waarin op de stippeltjes een getal staat.

b

Een functievoorschrift heeft de vorm y = ... en hier zit helemaal geen y in de vergelijking.

Opgave 6
a

b y = - a x + c , dus y = - a b x + c b .

b

Je moet delen door b .

c

y = c b , een horizontale lijn.

d

x = c a , een verticale lijn.

e

y = - a b x , is een de vergelijking van een lijn door O ( 0 , 0 ) .

Opgave 7
a

y = 2 3 x - 4 , richtingscoëfficiënt = 2 3 .

b

x = 7,5 , geen functie.

c

y = - 1 2 x + 3 , richtingscoëfficiënt = - 1 2 .

d

y = 1,5 , richtingscoëfficiënt = 0

Opgave 8
a

3 y = 2 x + 6 dus y = 2 3 x + 2 , richtingscoëfficiënt = 2 3

b

2 y = 6 x - 24 dus y = 3 x - 12 , richtingscoëfficiënt = 3

c

y = 2 x + 1 , richtingscoëfficiënt = 2

d

y = -4 x + 10 , richtingscoëfficiënt = - 4

e

x = 2,25 , geen richtingscoëfficiënt

f

y = -2 , richtingscoëfficiënt = 0

Opgave 9
a

l : ( -1 1 2 , 0 ) en ( 0 , 3 4 )
m : ( 8 5 , 0 ) en ( 0 , 2 )

b

Voer in: Y1=1/2X+3/4 en Y2=-5/4X+2. Venster: -4 x 4 en -4 y 4 .

c

Met de GR vindt je het snijpunt ( 0,71 ; 1,11 ) .

Opgave 10
a

a + s = 90 en 0 , 90 a + 1,05 s = 90

b

Voer in: Y1=-X+90 en Y2=-7/6X+100. Venster: 0 x 100 en 0 y 100 .

c

Snijpunt is ( 30 , 60 ) , dus 30 pakken appelsap en 60 pakken sinaasappelsap.

Opgave 11

De ezel draagt x zakken en het muildier draagt y zakken.
Als de ezel een zak aan het muildier geeft, dan heeft de ezel er x - 1 en het muildier y + 1 en er geldt 2 ( x - 1 ) = y + 1 . Daaruit volgt dat y = 2 x - 3 .
Als het muildier een zak aan de ezel geeft, dan heeft de ezel er x + 1 en het muildier y - 1 en er geldt x + 1 = y - 1 en dus y = x + 2 .
Dus 2 x - 3 = x + 2 , oftewel x = 5 en y = 7 .
De ezel draagt 5 zakken en het muildier 7.

Opgave 12
a

y = -2,5 x + 5 , richtingscoëfficiënt = - 2,5

b

y = 2 5 x + 7 5 , richtingscoëfficiënt = 2 5

c

Geen richtingscoëfficiënt.

d

y = 2 , richtingscoëfficiënt = 0

Opgave 13
a

Het aantal pakjes van € 9 is x en het aantal pakjes van € 1 is y . Er geldt: x + y = 1000 en 9 x + y = 3000 .

b

Venster 0 x 1100 en 0 y 3000 .

c

x = 250 en y = 750

d

Er komen gehele getallen uit.

verder | terug