Een muziekvoorstelling trekt bezoekers. Een kinderkaartje kostte
€
2,50 en een kaartje voor volwassenen kostte
€
4,50. In totaal is er voor
€
1110,00 aan inkomsten door de kaartverkoop.
Bereken hoeveel kinderen er in de zaal zaten.
Dit probleem kun je bijvoorbeeld aanpakken door twee variabelen in te voeren:
het aantal kinderen in de zaal is ;
het aantal volwassenen in de zaal is .
Natuurlijk kun je ook letters als en nemen, maar het voordeel van deze keuze is dat je meteen weet wat je op de -as en wat op de -as uitzet.
Er zijn twee gegevens:
het totaal aantal bezoekers is , dus
de totale inkomsten zijn euro, dus
Je hebt nu een stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden.
En dit wil je oplossen, d.w.z. een combinatie van waarden voor en zoeken die aan beide vergelijkingen tegelijk voldoen.
Bekijk het stelsel vergelijkingen in de
Schrijf beide vergelijkingen in een zodanige vorm dat ze in de grafische rekenmachine kunnen worden ingevoerd.
Kies geschikte vensterinstellingen en bepaal het snijpunt van beide grafieken.
Beantwoord nu de gestelde vraag.