Logaritmische functies > Logaritmische functies
123456Logaritmische functies

Verwerken

Opgave 7

Maak de grafiek van de functie f ( x ) = 1 - 3 log ( x + 4 ) .

a

Schrijf het domein en het bereik van f op.

b

Schrijf de vergelijking van de verticale asymptoot op.

c

Door welke transformaties ontstaat de grafiek van f uit die van y = log ( x ) ?

d

Bereken algebraïsch het nulpunt van de grafiek van f .

Opgave 8

De grafieken van de functies f ( x ) = ( 1 2 ) x en g ( x ) = 2 x zijn elkaars spiegelbeeld ten opzichte van de y -as.
De grafieken van de functies h ( x ) = 1 2 log ( x ) en k ( x ) = 2 log ( x ) moeten dan elkaars spiegelbeeld zijn ten opzichte van de x -as. Dat wil zeggen dat h ( x ) = - k ( x ) .

a

Voor welke waarde van x is h ( x ) = 3 ?

b

Voor welke waarde van x is k ( x ) = -3 ?

c

Het punt ( 1 8 , 3 ) op de grafiek van h heeft een spiegelbeeld op de grafiek van k . Wat zijn de coördinaten van dit spiegelbeeld?

d

Geef nog een punt op de grafiek van h en het bijbehorende spiegelbeeld op de grafiek van k .

e

Teken de grafieken van h en k in één figuur en los op: h ( x ) = k ( x ) .

f

Toon nu aan dat h ( x ) = - k ( x ) voor willekeurige x > 0 . Schrijf daartoe beide functievoorschriften in de vorm waarin je ze in de grafische rekenmachine kunt invoeren.

Opgave 9

Lichtgevoeligheid van fotografisch opnamemateriaal wordt uitgedrukt in een gevoeligheidsgetal. Het meest gebruikte systeem hiervoor is het ASA-systeem (American Standards Association). Op filmrolletjes staat meestal ook een ander gevoeligheidsgetal vermeld, de DIN-waarde. Het verband tussen ASA en DIN wordt gegeven door de formule

y = 1 + a log x

Hierin geeft x de lichtgevoeligheid in ASA aan en y de lichtgevoeligheid in DIN. Een film van 100 ASA heeft een DIN-waarde 21.

a

Bereken a .

b

Maak de grafiek. De meest gangbare films hebben een ASA-waarde tussen 50 en 1000.

c

Hoeveel ASA heeft een film met een gevoeligheid van 31 DIN?

Opgave 10

Gegeven zijn de functies f ( x ) = 2 log ( x ) en g ( x ) = 2 log ( 2 - x ) .

a

Bepaal het domein, het bereik en de asymptoot van de functies f en g .

b

De grafiek van de functie g ontstaat door transformatie uit die van f . Beschrijf de transformaties in de juiste volgorde.

c

Teken de grafiek van de functies f en g en los op: f ( x ) = g ( x ) .

d

In welke lijn zijn de grafieken van f en g elkaars spiegelbeeld?

verder | terug