Machtsfuncties > De abc-formule
123456De abc-formule

Voorbeeld 4

Bekijk de applet

Een kwadratische vergelijking heeft precies één oplossing als de discriminant 0 is.
Stel je nu voor dat je een functie hebt zoals f ( x ) = x 2 + k x + 3 , waarin k een nog onbekende constante is. Je wilt deze constante zo kiezen, dat de grafiek van f precies met zijn top op de x-as ligt.

Welke waarde moet k dan krijgen?

> antwoord

De vergelijking x 2 + k x + 3 = 0 moet precies één oplossing hebben.
Uit D = 0 volgt dan:
k 2 - 12 = 0 .

Kennelijk moet k 2 = 12 .
Dus: k = ± 12 .

Opgave 9

In Voorbeeld 4 zie je dat het voorschrift f ( x ) = x 2 + k x + 3 voor verschillende waarden van k steeds een andere functie met een andere grafiek oplevert.

a

Bepaal de top van deze parabool als k = 2 .

b

Bepaal de top van deze parabool als k = 1 .

c

Gevraagd wordt in het voorbeeld om k zo te bepalen dat de top van de parabool op de x -as ligt. Laat zelf zien dat dit het geval is als k = ± 12 .

d

Voor welke waarden van k ligt de top van de grafiek van f op de lijn y = 1 ?

Opgave 10

Gegeven is de functie f met f ( x ) = p x 2 - 4 x + 5 .

a

Neem p = 1 en bepaal de nulpunten en de top van de grafiek van f .

b

Neem p = 0 . Waarom is de grafiek van f nu geen parabool?

c

Voor welke waarden van p heeft de grafiek van f precies één punt met de x -as gemeen?

verder | terug