Periodieke functies > Sinusfuncties
1234567Sinusfuncties

Verwerken

Opgave 10

Bekijk de grafiek van f ( x ) = sin ( x ) .
Los de volgende vergelijkingen op. Geef waar mogelijk exacte oplossingen en anders benaderingen in drie decimalen nauwkeurig.

a

sin ( x ) = 0,35

b

sin ( x ) = -0,35

c

sin ( x ) = 1 2 3

d

sin ( x ) = - 1 2 2

Opgave 11

Geef alle oplossingen van:

a

sin ( x ) = 1

b

sin ( x ) = sin ( 1 )

c

sin ( 1 ) = x

Opgave 12

Gegeven is de functie f met f ( x ) = 2 sin ( x ) - 1 op [ 0 , 4 π ] .

a

Bereken alle nulpunten van de grafiek van deze functie.

b

Los op: f ( x ) 0 .

Opgave 13

Gegeven is de functie g met g ( x ) = sin ( 2 x ) op [ 0 , 4 π ] .

a

Los op: g ( x ) = 0,5

b

Los op: g ( x ) 0,5 .

verder | terug