Kansen en tellen > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

1 3 (of je nu wel of geen verstand van voetbal hebt...)

b

3 13 = 1594323

c

1 ( 3 13 ) 0 , 000000627

d

( ( 13 ) , ( 2 ) ) = 78

e

( ( 13 ) , ( 2 ) ) + ( ( 13 ) , ( 1 ) ) + ( ( 13 ) , ( 0 ) ) = 92

f

( 78 2 2 + 13 2 + 1 ) ( 3 13 ) 0 , 000213

Opgave 2
a

Je antwoord zal in de buurt van het antwoord bij b liggen.

b

3 16

Opgave 3
a

2 12 = 1 6

b

1 6

Opgave 4
a

Maak een figuur waarin ze allemaal voorkomen.

b

7 28 = 1 4

c

4 28 = 1 7

d

18 28 = 9 14

e

3 28

f

Er zijn nog 21 stenen over, waarvan er vijf met aan één kant een 5 er op. De kans dat Petra geen steen met een vijf er op heeft, is ( 16 15 14 13 12 11 10 ) ( 21 20 19 18 17 16 15 ) 0 , 1 . De kans dat ze niet kan aanleggen is dus ongeveer `10` %.

Opgave 5

Noem de personen 1, 2, 3 en 4. Eerst trekt persoon 1, persoon 2, dan 3 en als laatste trekt persoon 4. De 4 lootjes kunnen in 4! = 24 verschillende volgordes worden getrokken. In 15 van deze 24 gevallen heeft minstens één persoon zichzelf getrokken. De kans daarop is dus 15 24 .

Opgave 6
a

93 415 = 0 , 2241

b

91 415 = 0 , 2193

c

278 415 = 0 , 6699

d

2 104 = 0 , 0192

e

16 73 = 0 , 2192

Opgave 7
a

( ( 22 ) , ( 5 ) ) = 26334

b

( 22 ! ) ( 17 ! ) = 3160080

c

( ( 8 ) , ( 3 ) ) ( ( 14 ) , ( 2 ) ) = 5096

d

Er moeten 1 of meer onderbouwleerlingen in.
1 onderbouwleerling: ( ( 14 ) , ( 1 ) ) ( ( 8 ) , ( 4 ) ) = 980 manieren.
2 onderbouwleerlingen: 5 096 manieren.
3 onderbouwleerlingen: 10192 manieren.
4 onderbouwleerlingen: 8008 manieren.
5 onderbouwleerlingen: `2002` manieren.
Totaal: 26278 manieren.

e

8 ( ( 21 ) , ( 4 ) ) = 47 880

Opgave 8Mantoux-test
Mantoux-test
a

-

b

9998 10194 = 0,9808 , dus ongeveer 98%.

Opgave 9Erfelijkheid
Erfelijkheid
a

Doen.

b

Ongeveer 1 4 van de cavia’s wordt BB (bruingeel), 1 4 wordt bb (wit) en 1 2 van de cavia's wordt bB (lichtgeel).

c

`50` % wordt bb (wit) en `50` % wordt bB (lichtgeel).

Opgave 10

( ( 3 ) , ( 2 ) ) ( ( 4 ) , ( 2 ) ) 1 ( ( 4 ) , ( 2 ) ) ( ( 3 ) , ( 2 ) ) 2 = 648

(bron: examen wiskunde A havo 1989, eerste tijdvak)

verder | terug