Hij kan nu één keer scoren of twee keer scoren, die kansen moet je optellen. Je vindt dan .
Per vier doelpogingen één score (gemiddeld).
Doen.
`0,255`
`0,0255`
`0,2475`
`0,057475`
`0,996625`
`0,06075`
Met terugleggen, de kans per schot blijft gelijk.
Na elk schot verandert het schotpercentage, het is een gemiddelde over alle schoten tot dat moment
Doen.
Doen.
of )=
of )=
`8` van verschillende kleur en van gelijke kleur
Doen.
Iemand kan meerdere taken uitvoeren.
`594/719`
Niemand mag meerdere taken uitvoeren.
`0,04`
`0,63`
`0,96`
Ja, nu
Doen.
0,04
0,08
Doen.
M.T.:
Z.T.:
Als je er een rood (groen) balletje uit haalt, wordt daarna de kans op een groen (rood) balletje iets groter.
`5` rode (geen zes) met wit balletje; drie keer trekking MT.
Doen.
Doen.
Doen.
Ja, die kans is `0,0625` .
In het eerste geval: .
Doen.