Statistiek > Gegevens samenvatten
123456Gegevens samenvatten

Theorie

Getallen die zo’n beetje het "midden" aangeven van een reeks waarnemingen heten centrummaten. Er zijn drie centrummaten:

  • De modus: de waarneming met de hoogste frequentie.

  • De mediaan: het middelste waarnemingsgetal. Om de mediaan te bepalen zet je eerst de waarnemingsgetallen in volgorde van klein naar groot. Is het aantal oneven dan is er echt een middelste. Is het aantal even dan zijn er twee middelste waarnemingsgetallen. De mediaan is het gemiddelde van die middelste twee.

  • Het gemiddelde bereken je door alle waarnemingsgetallen op te tellen en te delen door het totaal aantal.
    Als je de waarnemingsgetallen x 1 , x 2 , x 3 , ..., x n noemt, dan schrijf je dit als x ¯ = i = 1 n x i n .
    Daarin geldt i = 1 n x i = x 1 + x 2 + ... + x n . De Griekse hoofdletter sigma is het somteken.
    Bij een frequentietabel vermenigvuldig je elk waarnemingsgetal met de frequentie.
    Het gemiddelde is dan x ¯ = i = 1 n x i f i n .

Bij klassenindelingen spreek je van de modale klasse en kun je de mediaan het beste opzoeken in een cumulatief relatief frequentiepolygoon (de waarde bij 50% schatten door aflezen). Het gemiddelde kun je dan alleen maar schatten door het gemiddelde van de klassenmiddens te berekenen.
Centrummaten alleen zeggen nog weinig, er hoort steeds een spreidingsmaat bij...

Er zijn drie spreidingsmaten:

  • De spreidingsbreedte (ook wel variatiebreedte) is het verschil tussen hoogste en laagste waarnemingsgetal.

  • De kwartielafstand is het verschil tussen de mediaan van de grootste helft (het derde kwartiel) en de mediaan van de kleinste helft (eerste kwartiel). Om de kwartielen te bepalen zet je eerst de waarnemingsgetallen in volgorde van klein naar groot en verdeel je ze in twee helften. Is het aantal oneven dan hoort de mediaan bij beide helften, anders tel je de mediaan niet mee. Vervolgens bepaal je van beide helften weer de mediaan.

  • De standaardafwijking (of standaarddeviatie) vind je door van elk waarnemingsgetal het verschil met het gemiddelde te bepalen en dat getal te kwadrateren. Al die kwadraten tel je op en je deelt ze door het totaal aantal waarnemingen. Dit getal heet de variantie. De wortel uit de variantie is de standaarddeviatie: σ x = i = 1 n ( x i x ¯ ) 2 f i n .
    De Griekse (kleine) letter sigma is het teken voor standaardafwijking.

Bij klassenindelingen is de spreidingsbreedte het aantal klassen maal de klassenbreedte. De mediaan en de kwartielen zoek je dan het beste op in een cumulatief relatief frequentiepolygoon (de mediaan bij 50%, het eerste kwartiel bij 25% en het tweede kwartiel bij 75%). Het standaarddeviatie kun je dan alleen maar schatten door de standaarddeviatie van de klassenmiddens te berekenen.

verder | terug