Discrete kansmodellen > Binomiale stochasten
123456Binomiale stochasten

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

b

c

Opgave 2
a

Doen.

b

Je gaat er van uit dat de aselecte trekking van de éne westerse man niet afhangt van die van een andere westerse man. (Dat mag je alleen maar aannemen omdat er heel veel westerse mannen zijn!)

c

`text(P)(K=4)=0,0840*0,926*((10),(2))≈0,0052` .

Opgave 3
a

Hier zie je de kansverdeling van `X` :

`x` `0` `1`
`text(P)(X=x)` `5/6` `1/6`
b

`text(E)(X)=1/6` en `σ(X)=5/36` .

c

`text(P)(A = 3) = (1/6)^3 * (5/6)^9 * ((12),(3)) ~~ 0,1974` .

d

`text(E)(A) = 12 * 1/6 = 2` en `sigma(A) = sqrt(12 * (5/36)^2) ~~ 0,48` .

Opgave 4
a

`text(E)(B) = p` en `sigma(B) = sqrt(p * (1 - p))`

b

`text(E)(X) = n * p` en `sigma(B) = sqrt(n * p * (1 - p))` .

Opgave 5
a

Omdat een worp met een dobbelsteen onafhankelijk is van andere worpen met die dobbelsteen of worpen met andere dobbelstenen.

b

`text(P)(X = 6) = (1/6)^6 * (5/6)^4 * ((10),(6)) ~~ 0,0022` .
GR: binompdf(10, 1/6, 6)

c

`text(P)(X le 6) ~~ 0,9997` .
GR: binomcdf(10,1/6,6)

Opgave 6
a

Doen.

b

Doen.

Opgave 7
a

`text(P)(K = 6 | n = 50 text( en ) p = 0,08) ~~ 0,1063`

b

`text(P)(K le 6 | n = 50 text( en ) p = 0,08) ~~ 0,8981` .

c

`text(P)(K >= 6 | n = 50 text( en ) p = 0,08) = 1 - text(P)(K le 5 | n = 50 text( en ) p = 0,08) ~~ 0,2081` .

Opgave 8
a

De verwachting is `4 * 0,8 = 3,2` patiënten.

b

`text(P)(A = 0 | n = 4 text( en ) p = 0,8) ~~ 0,4096` .

c

`0,8^2 * 0,2^2 = 0,0256` .

d

`text(P)(A = 2 | n = 4 text( en ) p = 0,8) ~~ 0,1536` .

e

`text(P)(A le 2 | n = 4 text( en ) p = 0,8) ~~ 0,9728` .

Opgave 9
a

`text(P)(X = 5 | n = 30 text( en ) p = 1/6) ~~ 0,1921` .

b

`0,5^(30) ~~ 0,0000000093` .

c

`text(P)(A = 10 | n = 30 text( en ) p = 1/3) ~~ 0,1530` .

Opgave 10
a

Door het terugleggen (en goed mengen) is elke trekking onafhankelijk van de voorgaande.

b

`text(P)(X le 7 | n = 10 text( en ) p = 0,4) ~~ 0,9877` .
`text(P)(X = 7 | n = 10 text( en ) p = 0,4) ~~ 0,4247` .
`text(P)(X < 7 | n = 10 text( en ) p = 0,4) = text(P)(X le 6 | n = 10 text( en ) p = 0,4) ~~ 0,9452` .
`text(P)(X > 7 | n = 10 text( en ) p = 0,4) = 1 - text(P)(X le 7 | n = 10 text( en ) p = 0,4) ~~ 0,0123` .
`text(P)(4 le X le 7 | n = 10 text( en ) p = 0,4) = text(P)(X le 7 | n = 10 text( en ) p = 0,4) - text(P)(X le 3 | n = 10 text( en ) p = 0,4) ~~ 0,6054` .

Opgave 11
a

`0,9999`

b

`0,0006`

c

`0,7301`

d

`0,5562`

e

`0,0000`

Opgave 12
a

Omdat de kaart telkens wordt teruggestopt en er wordt geschud voordat de volgende kaart wordt getrokken.

b

`X = text(aantal hartenkaarten)` en `text(P)(X le 3 | n = 6 text( en ) p = 0,25) ~~ 0,9624` .

c

`text(P)(X > 3 | n = 6 text( en ) p = 0,25) = 1 - text(P)(X le 3 | n = 6 text( en ) p = 0,25) ~~ 0,0376` .

d

De kansen per kaart veranderen nu doordat het totaal aantal kaarten verandert. De kans op de eerste keer harten is `0,25` , maar de tweede keer zijn er dan nog maar `12` hartenkaarten op de `51` kaarten.

Opgave 13
a

`8`

b

`~~0,0001`

c

`~~2,45`

Opgave 14
a

`~~0,1299`

b

`~~0,0422`

c

`~~0,0000`

d

`~~0,3783`

e

`~~0,7691`

Opgave 15
a

Voer in je GR in: Y1=binomcdf(100,0.35,X). Je vindt: `x = 29` .

b

Voer in je GR in: Y1=binomcdf(18,0.45,X). Je vindt: `x = 0, 1, 2, ..., 8` .

c

Voer in je GR in: Y1=1-binomcdf(12,1/3,X-1). Je vindt: `x = 6, 7, 8, ..., 12` .

Opgave 16
a

Voer in je GR in: Y1=1-binomcdf(X,0.20,3). Je vindt: `a = 3, 4, ..., 15` .

b

Voer in je GR in: Y1=binompdf(X,0.25,3). Je vindt: `a = 3, 4, ...` .

Opgave 17
a

Voer in je GR in: Y1=binomcdf(15,X,3). Je vindt: `p_0 >= 0,35` .

b

Voer in je GR in: Y1=1-binomcdf(50,X,9). Je vindt: `p_0 le 0,10` .

c

Voer in je GR in: Y1=binompdf(9,X,4). Je vindt: `p_0 >= 0,40` .

Opgave 18

De verwachting is `n * p = 8/3` en de variantie (kwadraat van de standaardafwijking) is `n * p * (1 - p) = 14/9` .
Hieruit volgt: `p = 1/3` en `n = 8` .
En dus is `text(P)(X = 4 | n = 8 text( en ) p = 1/3) ~~ 0,1708` .

Opgave 19
a

`text(P)(X = 5 | n = 20 text( en ) p = 0,55) ~~ 0,0049`

b

`text(P)(X le 5 | n = 20 text( en ) p = 0,55) ~~ 0,0064`

c

`text(P)(X > 5 | n = 20 text( en ) p = 0,55) = 1 - text(P)(X le 5) ~~ 0,9936`

d

`text(P)(X le 4 | n = 20 text( en ) p = 0,55) ~~ 0,0015`

e

`text(P)(X = 7 | n = 20 text( en ) p = 0,55) + text(P)(X = 8 | n = 20 text( en ) p = 0,55) ~~ 0,1049`

Opgave 20
a

`text(P)(X = 15 | n = 50 text( en ) p = 0,25) ~~ 0,0888`

b

`1 - text(P)(X le 15 | n = 50 text( en ) p = 0,25) ~~ 0,1631`

c

Bij gokken mag je verwachten er `1/4` deel goed in te vullen. Dus `12` goed is `1,0` , en de rest lineair.

d

`text(P)(X >= g | n = 50 text( en ) p = 0,25) = 1 - text(P)(X le g - 1 | n = 50 text( en ) p = 0,25) ~~ 0,03` . Met de GR vind je `g = 19` .

e

Bij de eerste methode krijg je bij `20` goed een `3,0` .

f

Je moet `20` vragen gokken. Hiervan mag je verwachten er `5` goed te hebben. Je hebt dan `35` vragen goed. De eerste methode geeft: `(35 - 12)/(4, 2) + 1,0 = 6,5` .
De tweede methode geeft `(35 - 19)/(5, 2) + 4,0 = 7,0` .

g

`30` vragen goed geeft `6,0` . En `5` vragen gokken geeft `1,0` . Je mag dus verwachten een `7,0` te krijgen.

h

`1,6` punt betekent minstens `8` vragen goed gokken en `text(P)(X >= 8 | n = 20 text( en ) p = 0,25) ~~ 0,1018` .

i

Nu moet: `text(P)(X >= 35 - n | N = 50 - n text( en ) p = 0,25) >= 0,90` .
Dit betekent: `text(P)(X le 34 - n | N = 50 - n text( en ) p = 0,25) le 0,10` . Met de GR vind je `n = 33` .

Opgave 21
a

`text(E)(K) = 5` en `sigma(K) = sqrt(2,5) ~~ 1,58` .

b

`text(E)(L) = 500` en `sigma(L) = sqrt(250) ~~ 15,81` .

Opgave 22
a

Van de `10` vragen moet je er `7` goed gokken. De kans daarop is `P(X=7 | n=10 text( en ) p=0,25)≈0,0031` .

b

Van de `10` vragen moet je er minstens `1` goed beantwoorden. Je moet dus de `10` vragen niet allemaal fout beantwoorden. Kans `1-0,7510≈0,9437` .

c

`7,5`

Opgave 23

P ( X 6 | n = 10 en p = 0,5 ) 0,3770 .

verder | terug