Continue kansmodellen > Normaalkromme
12345Normaalkromme

Voorbeeld 2

De lengteverdeling van `90` meisjes van `17` jaar is bij benadering klokvormig. De bijpassende klokvormige kromme met gemiddelde `µ=169` en standaardafwijking `σ=9` is in de figuur getekend.
Laat zien hoe je het percentage van deze meisjes met lengte vanaf `160` tot en met `175` cm kunt schatten met de normaalkromme en ga na dat dit percentage ongeveer met het werkelijke percentage overeen komt.

> antwoord

Het is goed om te bekijken dat de normale verdeling is gemaakt door =NORM.VERD(L3;$D$13;$D$14;ONWAAR)*100*5 enzovoorts in de cellen O3 t/m O14 in te voeren. Er moet met `5` worden vermenigvuldigd omdat de klassenbreedte `5` is en met `100` om de getallen in percentages om te zetten. "ONWAAR" is nodig om de normaalkromme te krijgen.

Het percentage meisjes met een lengte van `160` t/m `175` is nu ongeveer:

  • bij gebruik van de normaalkromme: `17,2+22,1+20,7=60` %

  • bij gebruik van de frequentieverdeling: `15,6+25,6+17,8=59` %

Opgave 7

Bekijk in Voorbeeld 2 het bestand met de lengteverdeling van de `90` meisjes.

a

Controleer eerst het antwoord in het voorbeeld.

b

Bepaal het percentage meisjes met een lengte van `170` t/m `180` cm met behulp van de frequentiepolygoon.

c

Bepaal het percentage meisjes met een lengte van `170` t/m `180` cm met behulp van de normaalkromme.

d

Komen beide antwoorden overeen?

verder | terug